Bekendstaan (to be known for) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of bekendstaan

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sta bekend
I am known for
staat bekend
you are known for
staat bekend
he/she/it is known for
staan bekend
we are known for
staan bekend
you all are known for
staan bekend
they are known for
Present perfect tense
heb bekendgestaan
I have been known for
hebt bekendgestaan
you have been known for
heeft bekendgestaan
he/she/it has been known for
hebben bekendgestaan
we have been known for
hebben bekendgestaan
you all have been known for
hebben bekendgestaan
they have been known for
Past tense
stond bekend
I was known for
stond bekend
you were known for
stond bekend
he/she/it was known for
stonden bekend
we were known for
stonden bekend
you all were known for
stonden bekend
they were known for
Future tense
zal bekendstaan
I will be known for
zult bekendstaan
you will be known for
zal bekendstaan
he/she/it will be known for
zullen bekendstaan
we will be known for
zullen bekendstaan
you all will be known for
zullen bekendstaan
they will be known for
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bekendstaan
I would be known for
zou bekendstaan
you would be known for
zou bekendstaan
he/she/it would be known for
zouden bekendstaan
we would be known for
zouden bekendstaan
you all would be known for
zouden bekendstaan
they would be known for
Subjunctive mood
sta bekend
I am known for
sta bekend
you are known for
sta bekend
he/she/it be known for
sta bekend
we are known for
sta bekend
you all are known for
sta bekend
they are known for
Past perfect tense
had bekendgestaan
I had been known for
had bekendgestaan
you had been known for
had bekendgestaan
he/she/it had been known for
hadden bekendgestaan
we had been known for
hadden bekendgestaan
you all had been known for
hadden bekendgestaan
they had been known for
Future perf.
zal bekendgestaan hebben
I will have been known for
zal bekendgestaan hebben
you will have been known for
zal bekendgestaan hebben
he/she/it will have been known for
zullen bekendgestaan hebben
we will have been known for
zullen bekendgestaan hebben
you all will have been known for
zullen bekendgestaan hebben
they will have been known for
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bekendgestaan hebben
I would have been known for
zou bekendgestaan hebben
you would have been known for
zou bekendgestaan hebben
he/she/it would have been known for
zouden bekendgestaan hebben
we would have been known for
zouden bekendgestaan hebben
you all would have been known for
zouden bekendgestaan hebben
they would have been known for
Present bijzin tense
bekendsta
I am known for
bekendstaat
you are known for
bekendstaat
he/she/it is known for
bekendstaan
we are known for
bekendstaan
you all are known for
bekendstaan
they are known for
Past bijzin tense
bekendstond
I was known for
bekendstond
you were known for
bekendstond
he/she/it was known for
bekendstonden
we were known for
bekendstonden
you all were known for
bekendstonden
they were known for
Future bijzin tense
zal bekendstaan
I will be known for
zult bekendstaan
you will be known for
zal bekendstaan
he/she/it will be known for
zullen bekendstaan
we will be known for
zullen bekendstaan
you all will be known for
zullen bekendstaan
they will be known for
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bekendstaan
I would be known for
zou bekendstaan
you would be known for
zou bekendstaan
he/she/it would be known for
zouden bekendstaan
we would be known for
zouden bekendstaan
you all would be known for
zouden bekendstaan
they would be known for
Subjunctive bijzin mood
bekendsta
I am known for
bekendsta
you are known for
bekendsta
he/she/it be known for
bekendsta
we are known for
bekendsta
you all are known for
bekendsta
they are known for
Du
Ihr
Imperative mood
sta bekend
be known for
staat beken
be known for

Examples of bekendstaan

Example in DutchTranslation in English
De Bargain Bag stond bekend om z'n belabberde service. Dat was niet hun schuld.[ Earl Narrating ] The local Bargain Bag was known for its bad customer service... but we couldn't really blame them for that.
Hij stond bekend als liefhebber van Coca Cola.He was known for somebody who loved Coca-Cola.
Hij stond bekend om 'De Combinatie.'That's what he was known for, "the combination."
Hij stond bekend om het zuigen aan citroenen, zelfs tijdens de gevechten.He was known for sucking on lemons, even during combat.
Maar de plek stond bekend om zijn blauwe glazen plafond en wandtegels.But the place was known for its blue glass ceiling and wall tiles.
Feitelijk werd hij in een hol bij het huis gevonden. Maar deze veronachtzaming van details was kenmerkend voor de luiheid waar de verteller om bekendstond.He was actually found in a hole near the house, but this inattention to detail was typical of the laziness the show's narrator was known for.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bazelen
twaddle
beetgrijpen
bite grab
beetpakken
fool
beiaarden
do
beiden
do
bekakken
do
bekendmaken
make public
bekennen
confess
bekisten
do
bekrabben
scrawl

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'be known for':

None found.
Learning languages?