Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Bebloemen (to flour on) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bebloem
bebloemt
bebloemt
bebloemen
bebloemen
bebloemen
Present perfect tense
heb bebloemd
hebt bebloemd
heeft bebloemd
hebben bebloemd
hebben bebloemd
hebben bebloemd
Past tense
bebloemde
bebloemde
bebloemde
bebloemden
bebloemden
bebloemden
Future tense
zal bebloemen
zult bebloemen
zal bebloemen
zullen bebloemen
zullen bebloemen
zullen bebloemen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bebloemen
zou bebloemen
zou bebloemen
zouden bebloemen
zouden bebloemen
zouden bebloemen
Subjunctive mood
bebloeme
bebloeme
bebloeme
bebloeme
bebloeme
bebloeme
Past perfect tense
had bebloemd
had bebloemd
had bebloemd
hadden bebloemd
hadden bebloemd
hadden bebloemd
Future perf.
zal bebloemd hebben
zal bebloemd hebben
zal bebloemd hebben
zullen bebloemd hebben
zullen bebloemd hebben
zullen bebloemd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bebloemd hebben
zou bebloemd hebben
zou bebloemd hebben
zouden bebloemd hebben
zouden bebloemd hebben
zouden bebloemd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
bebloem
bebloemt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'flour on':

None found.