Baratteren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of baratteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
baratteer
I do
baratteert
you do
baratteert
he/she/it does
baratteren
we do
baratteren
you all do
baratteren
they do
Present perfect tense
heb gebaratteerd
I have done
hebt gebaratteerd
you have done
heeft gebaratteerd
he/she/it has done
hebben gebaratteerd
we have done
hebben gebaratteerd
you all have done
hebben gebaratteerd
they have done
Past tense
baratteerde
I did
baratteerde
you did
baratteerde
he/she/it did
baratteerden
we did
baratteerden
you all did
baratteerden
they did
Future tense
zal baratteren
I will do
zult baratteren
you will do
zal baratteren
he/she/it will do
zullen baratteren
we will do
zullen baratteren
you all will do
zullen baratteren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou baratteren
I would do
zou baratteren
you would do
zou baratteren
he/she/it would do
zouden baratteren
we would do
zouden baratteren
you all would do
zouden baratteren
they would do
Subjunctive mood
barattere
I do
barattere
you do
barattere
he/she/it do
barattere
we do
barattere
you all do
barattere
they do
Past perfect tense
had gebaratteerd
I had done
had gebaratteerd
you had done
had gebaratteerd
he/she/it had done
hadden gebaratteerd
we had done
hadden gebaratteerd
you all had done
hadden gebaratteerd
they had done
Future perf.
zal gebaratteerd hebben
I will have done
zal gebaratteerd hebben
you will have done
zal gebaratteerd hebben
he/she/it will have done
zullen gebaratteerd hebben
we will have done
zullen gebaratteerd hebben
you all will have done
zullen gebaratteerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebaratteerd hebben
I would have done
zou gebaratteerd hebben
you would have done
zou gebaratteerd hebben
he/she/it would have done
zouden gebaratteerd hebben
we would have done
zouden gebaratteerd hebben
you all would have done
zouden gebaratteerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
baratteer
do
baratteert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

ausculteren
auscultate
avonturieren
do
badderen
soak
baden
bathe
balen
do
banvloeken
do
barbecueën
barbecue
beboeten
do
bebossen
forest
bedauwen
bedew

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?