Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Babysitten (to babysit) conjugation

Dutch
13 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
babysit
babysit
babysit
babysitten
babysitten
babysitten
Present perfect tense
heb gebabysit
hebt gebabysit
heeft gebabysit
hebben gebabysit
hebben gebabysit
hebben gebabysit
Past tense
babysitte
babysitte
babysitte
babysitten
babysitten
babysitten
Future tense
zal babysitten
zult babysitten
zal babysitten
zullen babysitten
zullen babysitten
zullen babysitten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou babysitten
zou babysitten
zou babysitten
zouden babysitten
zouden babysitten
zouden babysitten
Subjunctive mood
babysitte
babysitte
babysitte
babysitte
babysitte
babysitte
Past perfect tense
had gebabysit
had gebabysit
had gebabysit
hadden gebabysit
hadden gebabysit
hadden gebabysit
Future perf.
zal gebabysit hebben
zal gebabysit hebben
zal gebabysit hebben
zullen gebabysit hebben
zullen gebabysit hebben
zullen gebabysit hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebabysit hebben
zou gebabysit hebben
zou gebabysit hebben
zouden gebabysit hebben
zouden gebabysit hebben
zouden gebabysit hebben
Du
Ihr
Imperative mood
babysit
babysit

Examples of babysitten

Example in DutchTranslation in English
'Als je moet babysitten, laat de keuken dan...'When you babysit, leave the kitchen cleaner than...
- Bedankt voor het babysitten.-Thanks For babysitting.
- Dat babysitten lijkt me waardeloos.-l think this babysitting gig sucks.
- Dit, doet niet aan babysitten.- This does not babysit.
- En stemde ze toe haar te laten babysitten.Maybe she did agree to let her babysit.
- Ik babysit nog steeds.- Still babysitting.
- Ja, ik babysit voor een manhattan diva.- Yes, I babysit for a Manhattan socialite diva.
- Je bent mijn babysit.- But you're babysitting.
- Jij babysit. Ik moet op visite.You babysit, I gotta go make a house call.
- Maar ik babysit.- But I am babysitting.
Ik heb op jou gebabysit.I babysat for you.
Weet je, de laatste keer dat ik gebabysit heb, was op die kleine domme jongen.You know, the last time I babysat was for this stupid little boy.
Ik kocht dus een Eurail-pas en ik babysitte door Europa.I need a change." So, I got a Eurail pass and I babysat my way through Europe.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'babysit':

None found.