Apparenteren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of apparenteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
apparenteer
I do
apparenteert
you do
apparenteert
he/she/it does
apparenteren
we do
apparenteren
you all do
apparenteren
they do
Present perfect tense
heb geapparenteerd
I have done
hebt geapparenteerd
you have done
heeft geapparenteerd
he/she/it has done
hebben geapparenteerd
we have done
hebben geapparenteerd
you all have done
hebben geapparenteerd
they have done
Past tense
apparenteerde
I did
apparenteerde
you did
apparenteerde
he/she/it did
apparenteerden
we did
apparenteerden
you all did
apparenteerden
they did
Future tense
zal apparenteren
I will do
zult apparenteren
you will do
zal apparenteren
he/she/it will do
zullen apparenteren
we will do
zullen apparenteren
you all will do
zullen apparenteren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou apparenteren
I would do
zou apparenteren
you would do
zou apparenteren
he/she/it would do
zouden apparenteren
we would do
zouden apparenteren
you all would do
zouden apparenteren
they would do
Subjunctive mood
apparentere
I do
apparentere
you do
apparentere
he/she/it do
apparentere
we do
apparentere
you all do
apparentere
they do
Past perfect tense
had geapparenteerd
I had done
had geapparenteerd
you had done
had geapparenteerd
he/she/it had done
hadden geapparenteerd
we had done
hadden geapparenteerd
you all had done
hadden geapparenteerd
they had done
Future perf.
zal geapparenteerd hebben
I will have done
zal geapparenteerd hebben
you will have done
zal geapparenteerd hebben
he/she/it will have done
zullen geapparenteerd hebben
we will have done
zullen geapparenteerd hebben
you all will have done
zullen geapparenteerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geapparenteerd hebben
I would have done
zou geapparenteerd hebben
you would have done
zou geapparenteerd hebben
he/she/it would have done
zouden geapparenteerd hebben
we would have done
zouden geapparenteerd hebben
you all would have done
zouden geapparenteerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
apparenteer
do
apparenteert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?