Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Anticiperen (to grovel) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
anticipeer
anticipeert
anticipeert
anticiperen
anticiperen
anticiperen
Present perfect tense
heb geanticipeerd
hebt geanticipeerd
heeft geanticipeerd
hebben geanticipeerd
hebben geanticipeerd
hebben geanticipeerd
Past tense
anticipeerde
anticipeerde
anticipeerde
anticipeerden
anticipeerden
anticipeerden
Future tense
zal anticiperen
zult anticiperen
zal anticiperen
zullen anticiperen
zullen anticiperen
zullen anticiperen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou anticiperen
zou anticiperen
zou anticiperen
zouden anticiperen
zouden anticiperen
zouden anticiperen
Subjunctive mood
anticipere
anticipere
anticipere
anticipere
anticipere
anticipere
Past perfect tense
had geanticipeerd
had geanticipeerd
had geanticipeerd
hadden geanticipeerd
hadden geanticipeerd
hadden geanticipeerd
Future perf.
zal geanticipeerd hebben
zal geanticipeerd hebben
zal geanticipeerd hebben
zullen geanticipeerd hebben
zullen geanticipeerd hebben
zullen geanticipeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geanticipeerd hebben
zou geanticipeerd hebben
zou geanticipeerd hebben
zouden geanticipeerd hebben
zouden geanticipeerd hebben
zouden geanticipeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
anticipeer
anticipeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

afzoeken
scour
agiteren
abet
alarmeren
alarm
alterneren
alternate
anodiseren
do
antichambreren
grovel
antidateren
antedate
archiveren
archive
arrangeren
arrange
assimileren
assimilate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'grovel':

None found.