Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Alfabetiseren (to alphabetize) conjugation

Dutch
12 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
alfabetiseer
alfabetiseert
alfabetiseert
alfabetiseren
alfabetiseren
alfabetiseren
Present perfect tense
heb gealfabetiseerd
hebt gealfabetiseerd
heeft gealfabetiseerd
hebben gealfabetiseerd
hebben gealfabetiseerd
hebben gealfabetiseerd
Past tense
alfabetiseerde
alfabetiseerde
alfabetiseerde
alfabetiseerden
alfabetiseerden
alfabetiseerden
Future tense
zal alfabetiseren
zult alfabetiseren
zal alfabetiseren
zullen alfabetiseren
zullen alfabetiseren
zullen alfabetiseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou alfabetiseren
zou alfabetiseren
zou alfabetiseren
zouden alfabetiseren
zouden alfabetiseren
zouden alfabetiseren
Subjunctive mood
alfabetisere
alfabetisere
alfabetisere
alfabetisere
alfabetisere
alfabetisere
Past perfect tense
had gealfabetiseerd
had gealfabetiseerd
had gealfabetiseerd
hadden gealfabetiseerd
hadden gealfabetiseerd
hadden gealfabetiseerd
Future perf.
zal gealfabetiseerd hebben
zal gealfabetiseerd hebben
zal gealfabetiseerd hebben
zullen gealfabetiseerd hebben
zullen gealfabetiseerd hebben
zullen gealfabetiseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gealfabetiseerd hebben
zou gealfabetiseerd hebben
zou gealfabetiseerd hebben
zouden gealfabetiseerd hebben
zouden gealfabetiseerd hebben
zouden gealfabetiseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
alfabetiseer
alfabetiseert

Examples of alfabetiseren

Example in DutchTranslation in English
- Kun je alfabetiseren?-Can you alphabetize?
Ik heb het gevoel dat ik meer kan doen dan alleen, alfabetiseren.I feel I can do more than just, alphabetize.
Je kunt lezen, krabbelen... het kruidenplankje alfabetiseren.You can not write. You can read, doodle 'alphabetize the spice shelf, anything.'
Maar ik denk niet dat hij mij zal vragen om zijn nagel in het Pools te alfabetiseren.Although I doubt he'll ask me to alphabetize his nail polish.
Misschien kun je mij alfabetiseren.Maybe you could alphabetize me.
Jij alfabetiseert en sorteert.-You alphabetize and sort. -Josh.
Wist je dat hij het ontbijt alfabetiseert?Did you know that he alphabetizes the cereal?
Ik heb je telefoonlijst gealfabetiseerd Je declaraties gecategoriseerdI alphabetized your call list, cataloged your billables,
Ik, ik heb het gealfabetiseerd.Yeah! I-I alphabetized it.
Ja. Deze zijn kleur gecodeerd en gealfabetiseerd.Uh, those are color-coded and alphabetized.
U bent volledig gealfabetiseerd.You are completely alphabetized.
Ze alfabetiseerde alles.She alphabetized everything.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'alphabetize':

None found.