Afvlotten (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of afvlotten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vlot af
I do
vlot af
you do
vlot af
he/she/it does
vlotten af
we do
vlotten af
you all do
vlotten af
they do
Present perfect tense
heb afgevlot
I have done
hebt afgevlot
you have done
heeft afgevlot
he/she/it has done
hebben afgevlot
we have done
hebben afgevlot
you all have done
hebben afgevlot
they have done
Past tense
vlotte af
I did
vlotte af
you did
vlotte af
he/she/it did
vlotten af
we did
vlotten af
you all did
vlotten af
they did
Future tense
zal afvlotten
I will do
zult afvlotten
you will do
zal afvlotten
he/she/it will do
zullen afvlotten
we will do
zullen afvlotten
you all will do
zullen afvlotten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afvlotten
I would do
zou afvlotten
you would do
zou afvlotten
he/she/it would do
zouden afvlotten
we would do
zouden afvlotten
you all would do
zouden afvlotten
they would do
Subjunctive mood
vlotte af
I do
vlotte af
you do
vlotte af
he/she/it do
vlotte af
we do
vlotte af
you all do
vlotte af
they do
Past perfect tense
had afgevlot
I had done
had afgevlot
you had done
had afgevlot
he/she/it had done
hadden afgevlot
we had done
hadden afgevlot
you all had done
hadden afgevlot
they had done
Future perf.
zal afgevlot hebben
I will have done
zal afgevlot hebben
you will have done
zal afgevlot hebben
he/she/it will have done
zullen afgevlot hebben
we will have done
zullen afgevlot hebben
you all will have done
zullen afgevlot hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgevlot hebben
I would have done
zou afgevlot hebben
you would have done
zou afgevlot hebben
he/she/it would have done
zouden afgevlot hebben
we would have done
zouden afgevlot hebben
you all would have done
zouden afgevlot hebben
they would have done
Present bijzin tense
afvlot
I do
afvlot
you do
afvlot
he/she/it does
afvlotten
we do
afvlotten
you all do
afvlotten
they do
Past bijzin tense
afvlotte
I did
afvlotte
you did
afvlotte
he/she/it did
afvlotten
we did
afvlotten
you all did
afvlotten
they did
Future bijzin tense
zal afvlotten
I will do
zult afvlotten
you will do
zal afvlotten
he/she/it will do
zullen afvlotten
we will do
zullen afvlotten
you all will do
zullen afvlotten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afvlotten
I would do
zou afvlotten
you would do
zou afvlotten
he/she/it would do
zouden afvlotten
we would do
zouden afvlotten
you all would do
zouden afvlotten
they would do
Subjunctive bijzin mood
afvlotte
I do
afvlotte
you do
afvlotte
he/she/it do
afvlotte
we do
afvlotte
you all do
afvlotte
they do
Du
Ihr
Imperative mood
vlot af
do
vlot af
do

Examples of afvlotten

Example in DutchTranslation in English
- Waarom gaan ze van het vlot af?- What are they doing? Now, why would they get off the raft?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afblotten
do
afknotten
truncate
afvloeien
drain

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

afsoppen
do
afspeten
do
afsporen
do
afstempelen
tune
aftappen
drain
aftonnen
do
afvloeien
drain
afvluchten
do
afwegen
weigh
afzanen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?