Etymology
Blog
Etymology Blog

Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afsplinteren (to spall) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
splinter af
splintert af
splintert af
splinteren af
splinteren af
splinteren af
Present perfect tense
heb afgesplinterd
hebt afgesplinterd
heeft afgesplinterd
hebben afgesplinterd
hebben afgesplinterd
hebben afgesplinterd
Past tense
splinterde af
splinterde af
splinterde af
splinterden af
splinterden af
splinterden af
Future tense
zal afsplinteren
zult afsplinteren
zal afsplinteren
zullen afsplinteren
zullen afsplinteren
zullen afsplinteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afsplinteren
zou afsplinteren
zou afsplinteren
zouden afsplinteren
zouden afsplinteren
zouden afsplinteren
Subjunctive mood
splintere af
splintere af
splintere af
splintere af
splintere af
splintere af
Past perfect tense
had afgesplinterd
had afgesplinterd
had afgesplinterd
hadden afgesplinterd
hadden afgesplinterd
hadden afgesplinterd
Future perf.
zal afgesplinterd hebben
zal afgesplinterd hebben
zal afgesplinterd hebben
zullen afgesplinterd hebben
zullen afgesplinterd hebben
zullen afgesplinterd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgesplinterd hebben
zou afgesplinterd hebben
zou afgesplinterd hebben
zouden afgesplinterd hebben
zouden afgesplinterd hebben
zouden afgesplinterd hebben
Present bijzin tense
afsplinter
afsplintert
afsplintert
afsplinteren
afsplinteren
afsplinteren
Past bijzin tense
afsplinterde
afsplinterde
afsplinterde
afsplinterden
afsplinterden
afsplinterden
Future bijzin tense
zal afsplinteren
zult afsplinteren
zal afsplinteren
zullen afsplinteren
zullen afsplinteren
zullen afsplinteren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afsplinteren
zou afsplinteren
zou afsplinteren
zouden afsplinteren
zouden afsplinteren
zouden afsplinteren
Subjunctive bijzin mood
afsplintere
afsplintere
afsplintere
afsplintere
afsplintere
afsplintere
Du
Ihr
Imperative mood
splinter af
splintert af

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

afraken
come off
afschooien
mump
afsnipperen
do
afspelen
play
afsplijten
do
afsplitsen
do
afstoffen
dust
afstrippen
do
afstuiten
rebound
afstuwen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'spall':

None found.