Afschaduwen (to shadow) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of afschaduwen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schaduw af
I shadow
schaduwt af
you shadow
schaduwt af
he/she/it shadows
schaduwen af
we shadow
schaduwen af
you all shadow
schaduwen af
they shadow
Present perfect tense
heb afgeschaduwd
I have shadowed
hebt afgeschaduwd
you have shadowed
heeft afgeschaduwd
he/she/it has shadowed
hebben afgeschaduwd
we have shadowed
hebben afgeschaduwd
you all have shadowed
hebben afgeschaduwd
they have shadowed
Past tense
schaduwde af
I shadowed
schaduwde af
you shadowed
schaduwde af
he/she/it shadowed
schaduwden af
we shadowed
schaduwden af
you all shadowed
schaduwden af
they shadowed
Future tense
zal afschaduwen
I will shadow
zult afschaduwen
you will shadow
zal afschaduwen
he/she/it will shadow
zullen afschaduwen
we will shadow
zullen afschaduwen
you all will shadow
zullen afschaduwen
they will shadow
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afschaduwen
I would shadow
zou afschaduwen
you would shadow
zou afschaduwen
he/she/it would shadow
zouden afschaduwen
we would shadow
zouden afschaduwen
you all would shadow
zouden afschaduwen
they would shadow
Subjunctive mood
schaduwe af
I shadow
schaduwe af
you shadow
schaduwe af
he/she/it shadow
schaduwe af
we shadow
schaduwe af
you all shadow
schaduwe af
they shadow
Past perfect tense
had afgeschaduwd
I had shadowed
had afgeschaduwd
you had shadowed
had afgeschaduwd
he/she/it had shadowed
hadden afgeschaduwd
we had shadowed
hadden afgeschaduwd
you all had shadowed
hadden afgeschaduwd
they had shadowed
Future perf.
zal afgeschaduwd hebben
I will have shadowed
zal afgeschaduwd hebben
you will have shadowed
zal afgeschaduwd hebben
he/she/it will have shadowed
zullen afgeschaduwd hebben
we will have shadowed
zullen afgeschaduwd hebben
you all will have shadowed
zullen afgeschaduwd hebben
they will have shadowed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgeschaduwd hebben
I would have shadowed
zou afgeschaduwd hebben
you would have shadowed
zou afgeschaduwd hebben
he/she/it would have shadowed
zouden afgeschaduwd hebben
we would have shadowed
zouden afgeschaduwd hebben
you all would have shadowed
zouden afgeschaduwd hebben
they would have shadowed
Present bijzin tense
afschaduw
I shadow
afschaduwt
you shadow
afschaduwt
he/she/it shadows
afschaduwen
we shadow
afschaduwen
you all shadow
afschaduwen
they shadow
Past bijzin tense
afschaduwde
I shadowed
afschaduwde
you shadowed
afschaduwde
he/she/it shadowed
afschaduwden
we shadowed
afschaduwden
you all shadowed
afschaduwden
they shadowed
Future bijzin tense
zal afschaduwen
I will shadow
zult afschaduwen
you will shadow
zal afschaduwen
he/she/it will shadow
zullen afschaduwen
we will shadow
zullen afschaduwen
you all will shadow
zullen afschaduwen
they will shadow
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afschaduwen
I would shadow
zou afschaduwen
you would shadow
zou afschaduwen
he/she/it would shadow
zouden afschaduwen
we would shadow
zouden afschaduwen
you all would shadow
zouden afschaduwen
they would shadow
Subjunctive bijzin mood
afschaduwe
I shadow
afschaduwe
you shadow
afschaduwe
he/she/it shadow
afschaduwe
we shadow
afschaduwe
you all shadow
afschaduwe
they shadow
Du
Ihr
Imperative mood
schaduw af
shadow
schaduwt af
shadow

Examples of afschaduwen

Example in DutchTranslation in English
Ik weet, het werpt een grote schaduw af.You throw a big shadow.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

beschaduwen
shadow

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'shadow':

None found.
Learning languages?