Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afprijzen (to reduce) conjugation

Dutch
6 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
prijs af
prijst af
prijst af
prijzen af
prijzen af
prijzen af
Present perfect tense
heb afgeprijsd
hebt afgeprijsd
heeft afgeprijsd
hebben afgeprijsd
hebben afgeprijsd
hebben afgeprijsd
Past tense
prijsde af
prijsde af
prijsde af
prijsden af
prijsden af
prijsden af
Future tense
zal afprijzen
zult afprijzen
zal afprijzen
zullen afprijzen
zullen afprijzen
zullen afprijzen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afprijzen
zou afprijzen
zou afprijzen
zouden afprijzen
zouden afprijzen
zouden afprijzen
Subjunctive mood
prijze af
prijze af
prijze af
prijze af
prijze af
prijze af
Past perfect tense
had afgeprijsd
had afgeprijsd
had afgeprijsd
hadden afgeprijsd
hadden afgeprijsd
hadden afgeprijsd
Future perf.
zal afgeprijsd hebben
zal afgeprijsd hebben
zal afgeprijsd hebben
zullen afgeprijsd hebben
zullen afgeprijsd hebben
zullen afgeprijsd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgeprijsd hebben
zou afgeprijsd hebben
zou afgeprijsd hebben
zouden afgeprijsd hebben
zouden afgeprijsd hebben
zouden afgeprijsd hebben
Present bijzin tense
afprijs
afprijst
afprijst
afprijzen
afprijzen
afprijzen
Past bijzin tense
afprijsde
afprijsde
afprijsde
afprijsden
afprijsden
afprijsden
Future bijzin tense
zal afprijzen
zult afprijzen
zal afprijzen
zullen afprijzen
zullen afprijzen
zullen afprijzen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afprijzen
zou afprijzen
zou afprijzen
zouden afprijzen
zouden afprijzen
zouden afprijzen
Subjunctive bijzin mood
afprijze
afprijze
afprijze
afprijze
afprijze
afprijze
Du
Ihr
Imperative mood
prijs af
prijst af

Examples of afprijzen

Example in DutchTranslation in English
Dan moet ik 'm maar afprijzen.I'm going to have to reduce it!
De belastinginspecteur komt vanmorgen en nu moet ik ook nog een paar panty's afprijzen.It's bad enough having the VAT man coming this morning. Now I've got to reduce a pair of tights.
- Het is afgeprijsd van 42 pond. Echt waar?actually, sir, it has been reduced from 42.
Het is afgeprijsd.It's reduced.
Ik ben afgeprijsd.I've been reduced.
Ik heb net wat afgeprijsd vlees gekocht, bij het benzinestation.I just picked up some "reduced for quick sale" lunch meat at the gas station.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afprikken
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'reduce':

None found.