Afprijzen (to reduce) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of afprijzen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
prijs af
I reduce
prijst af
you reduce
prijst af
he/she/it reduces
prijzen af
we reduce
prijzen af
you all reduce
prijzen af
they reduce
Present perfect tense
heb afgeprijsd
I have reduced
hebt afgeprijsd
you have reduced
heeft afgeprijsd
he/she/it has reduced
hebben afgeprijsd
we have reduced
hebben afgeprijsd
you all have reduced
hebben afgeprijsd
they have reduced
Past tense
prijsde af
I reduced
prijsde af
you reduced
prijsde af
he/she/it reduced
prijsden af
we reduced
prijsden af
you all reduced
prijsden af
they reduced
Future tense
zal afprijzen
I will reduce
zult afprijzen
you will reduce
zal afprijzen
he/she/it will reduce
zullen afprijzen
we will reduce
zullen afprijzen
you all will reduce
zullen afprijzen
they will reduce
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afprijzen
I would reduce
zou afprijzen
you would reduce
zou afprijzen
he/she/it would reduce
zouden afprijzen
we would reduce
zouden afprijzen
you all would reduce
zouden afprijzen
they would reduce
Subjunctive mood
prijze af
I reduce
prijze af
you reduce
prijze af
he/she/it reduce
prijze af
we reduce
prijze af
you all reduce
prijze af
they reduce
Past perfect tense
had afgeprijsd
I had reduced
had afgeprijsd
you had reduced
had afgeprijsd
he/she/it had reduced
hadden afgeprijsd
we had reduced
hadden afgeprijsd
you all had reduced
hadden afgeprijsd
they had reduced
Future perf.
zal afgeprijsd hebben
I will have reduced
zal afgeprijsd hebben
you will have reduced
zal afgeprijsd hebben
he/she/it will have reduced
zullen afgeprijsd hebben
we will have reduced
zullen afgeprijsd hebben
you all will have reduced
zullen afgeprijsd hebben
they will have reduced
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgeprijsd hebben
I would have reduced
zou afgeprijsd hebben
you would have reduced
zou afgeprijsd hebben
he/she/it would have reduced
zouden afgeprijsd hebben
we would have reduced
zouden afgeprijsd hebben
you all would have reduced
zouden afgeprijsd hebben
they would have reduced
Present bijzin tense
afprijs
I reduce
afprijst
you reduce
afprijst
he/she/it reduces
afprijzen
we reduce
afprijzen
you all reduce
afprijzen
they reduce
Past bijzin tense
afprijsde
I reduced
afprijsde
you reduced
afprijsde
he/she/it reduced
afprijsden
we reduced
afprijsden
you all reduced
afprijsden
they reduced
Future bijzin tense
zal afprijzen
I will reduce
zult afprijzen
you will reduce
zal afprijzen
he/she/it will reduce
zullen afprijzen
we will reduce
zullen afprijzen
you all will reduce
zullen afprijzen
they will reduce
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afprijzen
I would reduce
zou afprijzen
you would reduce
zou afprijzen
he/she/it would reduce
zouden afprijzen
we would reduce
zouden afprijzen
you all would reduce
zouden afprijzen
they would reduce
Subjunctive bijzin mood
afprijze
I reduce
afprijze
you reduce
afprijze
he/she/it reduce
afprijze
we reduce
afprijze
you all reduce
afprijze
they reduce
Du
Ihr
Imperative mood
prijs af
reduce
prijst af
reduce

Examples of afprijzen

Example in DutchTranslation in English
Dan moet ik 'm maar afprijzen.I'm going to have to reduce it!
De belastinginspecteur komt vanmorgen en nu moet ik ook nog een paar panty's afprijzen.It's bad enough having the VAT man coming this morning. Now I've got to reduce a pair of tights.
- Het is afgeprijsd van 42 pond. Echt waar?actually, sir, it has been reduced from 42.
Het is afgeprijsd.It's reduced.
Ik ben afgeprijsd.I've been reduced.
Ik heb net wat afgeprijsd vlees gekocht, bij het benzinestation.I just picked up some "reduced for quick sale" lunch meat at the gas station.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afprikken
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'reduce':

None found.
Learning languages?