Afnummeren (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of afnummeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
nummer af
I do
nummert af
you do
nummert af
he/she/it does
nummeren af
we do
nummeren af
you all do
nummeren af
they do
Present perfect tense
heb afgenummerd
I have done
hebt afgenummerd
you have done
heeft afgenummerd
he/she/it has done
hebben afgenummerd
we have done
hebben afgenummerd
you all have done
hebben afgenummerd
they have done
Past tense
nummerde af
I did
nummerde af
you did
nummerde af
he/she/it did
nummerden af
we did
nummerden af
you all did
nummerden af
they did
Future tense
zal afnummeren
I will do
zult afnummeren
you will do
zal afnummeren
he/she/it will do
zullen afnummeren
we will do
zullen afnummeren
you all will do
zullen afnummeren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afnummeren
I would do
zou afnummeren
you would do
zou afnummeren
he/she/it would do
zouden afnummeren
we would do
zouden afnummeren
you all would do
zouden afnummeren
they would do
Subjunctive mood
nummere af
I do
nummere af
you do
nummere af
he/she/it do
nummere af
we do
nummere af
you all do
nummere af
they do
Past perfect tense
had afgenummerd
I had done
had afgenummerd
you had done
had afgenummerd
he/she/it had done
hadden afgenummerd
we had done
hadden afgenummerd
you all had done
hadden afgenummerd
they had done
Future perf.
zal afgenummerd hebben
I will have done
zal afgenummerd hebben
you will have done
zal afgenummerd hebben
he/she/it will have done
zullen afgenummerd hebben
we will have done
zullen afgenummerd hebben
you all will have done
zullen afgenummerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgenummerd hebben
I would have done
zou afgenummerd hebben
you would have done
zou afgenummerd hebben
he/she/it would have done
zouden afgenummerd hebben
we would have done
zouden afgenummerd hebben
you all would have done
zouden afgenummerd hebben
they would have done
Present bijzin tense
afnummer
I do
afnummert
you do
afnummert
he/she/it does
afnummeren
we do
afnummeren
you all do
afnummeren
they do
Past bijzin tense
afnummerde
I did
afnummerde
you did
afnummerde
he/she/it did
afnummerden
we did
afnummerden
you all did
afnummerden
they did
Future bijzin tense
zal afnummeren
I will do
zult afnummeren
you will do
zal afnummeren
he/she/it will do
zullen afnummeren
we will do
zullen afnummeren
you all will do
zullen afnummeren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afnummeren
I would do
zou afnummeren
you would do
zou afnummeren
he/she/it would do
zouden afnummeren
we would do
zouden afnummeren
you all would do
zouden afnummeren
they would do
Subjunctive bijzin mood
afnummere
I do
afnummere
you do
afnummere
he/she/it do
afnummere
we do
afnummere
you all do
afnummere
they do
Du
Ihr
Imperative mood
nummer af
do
nummert af
do

Examples of afnummeren

Example in DutchTranslation in English
Ik heb het pas door als het nummer af is.I don't even notice it until the song's done.
waarom neem je ons niet mee terug in de tijd zodat we ons nummer af kunnen maken¶ Why don't you take us back in time ¶ So we can finish our song? ¶

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aftimmeren
do
omnummeren
renumber

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?