Afkluiven (to gnaw) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of afkluiven

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kluif af
I gnaw
kluift af
you gnaw
kluift af
he/she/it gnaws
kluiven af
we gnaw
kluiven af
you all gnaw
kluiven af
they gnaw
Present perfect tense
heb afgekloven
I have gnawed
hebt afgekloven
you have gnawed
heeft afgekloven
he/she/it has gnawed
hebben afgekloven
we have gnawed
hebben afgekloven
you all have gnawed
hebben afgekloven
they have gnawed
Past tense
kloof af
I gnawed
kloof af
you gnawed
kloof af
he/she/it gnawed
kloven af
we gnawed
kloven af
you all gnawed
kloven af
they gnawed
Future tense
zal afkluiven
I will gnaw
zult afkluiven
you will gnaw
zal afkluiven
he/she/it will gnaw
zullen afkluiven
we will gnaw
zullen afkluiven
you all will gnaw
zullen afkluiven
they will gnaw
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afkluiven
I would gnaw
zou afkluiven
you would gnaw
zou afkluiven
he/she/it would gnaw
zouden afkluiven
we would gnaw
zouden afkluiven
you all would gnaw
zouden afkluiven
they would gnaw
Subjunctive mood
kluive af
I gnaw
kluive af
you gnaw
kluive af
he/she/it gnaw
kluive af
we gnaw
kluive af
you all gnaw
kluive af
they gnaw
Past perfect tense
had afgekloven
I had gnawed
had afgekloven
you had gnawed
had afgekloven
he/she/it had gnawed
hadden afgekloven
we had gnawed
hadden afgekloven
you all had gnawed
hadden afgekloven
they had gnawed
Future perf.
zal afgekloven hebben
I will have gnawed
zal afgekloven hebben
you will have gnawed
zal afgekloven hebben
he/she/it will have gnawed
zullen afgekloven hebben
we will have gnawed
zullen afgekloven hebben
you all will have gnawed
zullen afgekloven hebben
they will have gnawed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgekloven hebben
I would have gnawed
zou afgekloven hebben
you would have gnawed
zou afgekloven hebben
he/she/it would have gnawed
zouden afgekloven hebben
we would have gnawed
zouden afgekloven hebben
you all would have gnawed
zouden afgekloven hebben
they would have gnawed
Present bijzin tense
afkluif
I gnaw
afkluift
you gnaw
afkluift
he/she/it gnaws
afkluiven
we gnaw
afkluiven
you all gnaw
afkluiven
they gnaw
Past bijzin tense
afkloof
I gnawed
afkloof
you gnawed
afkloof
he/she/it gnawed
afkloven
we gnawed
afkloven
you all gnawed
afkloven
they gnawed
Future bijzin tense
zal afkluiven
I will gnaw
zult afkluiven
you will gnaw
zal afkluiven
he/she/it will gnaw
zullen afkluiven
we will gnaw
zullen afkluiven
you all will gnaw
zullen afkluiven
they will gnaw
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afkluiven
I would gnaw
zou afkluiven
you would gnaw
zou afkluiven
he/she/it would gnaw
zouden afkluiven
we would gnaw
zouden afkluiven
you all would gnaw
zouden afkluiven
they would gnaw
Subjunctive bijzin mood
afkluive
I gnaw
afkluive
you gnaw
afkluive
he/she/it gnaw
afkluive
we gnaw
afkluive
you all gnaw
afkluive
they gnaw
Du
Ihr
Imperative mood
kluif af
gnaw
kluift af
gnaw

Examples of afkluiven

Example in DutchTranslation in English
- Wat denk je? - Heeft iemand die arm afgekloven?Somebody gnawed on this arm like some kind of man corn?
Als Frank niet was komen opdagen, nog paar uur en ik zou het afgekloven hebben.If Frank hadn't shown up, another couple of hours, I'd have gnawed it off.
De politie vindt pa met afgekloven aanhangsels.Cops find Dad with a few appendages gnawed off.
Ik zou hem niet eens de afgekloven botten van m'n laatste maal geven, laat staan het bevel over 'n schip.I would not give that man the gnawed bones of my last meal, - much less command of a ship. - But why?
Walter, ik wil dat je mij nu verscheurt, dat je het vlees van mijn botten trekt, dat je alles afkluift, dat je niks meer overlaat.Walter, I want you to maul me to pieces, rip my flesh from my bones, gnaw my bones, until there's nothing left.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afstuiven
blow off

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'gnaw':

None found.
Learning languages?