Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

afklokken

to do

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of afklokken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
klok af
I do
klokt af
you do
klokt af
he/she/it does
klokken af
we do
klokken af
you all do
klokken af
they do
Present perfect tense
heb afgeklokt
I have done
hebt afgeklokt
you have done
heeft afgeklokt
he/she/it has done
hebben afgeklokt
we have done
hebben afgeklokt
you all have done
hebben afgeklokt
they have done
Past tense
klokte af
I did
klokte af
you did
klokte af
he/she/it did
klokten af
we did
klokten af
you all did
klokten af
they did
Future tense
zal afklokken
I will do
zult afklokken
you will do
zal afklokken
he/she/it will do
zullen afklokken
we will do
zullen afklokken
you all will do
zullen afklokken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afklokken
I would do
zou afklokken
you would do
zou afklokken
he/she/it would do
zouden afklokken
we would do
zouden afklokken
you all would do
zouden afklokken
they would do
Subjunctive mood
klokke af
I do
klokke af
you do
klokke af
he/she/it do
klokke af
we do
klokke af
you all do
klokke af
they do
Past perfect tense
had afgeklokt
I had done
had afgeklokt
you had done
had afgeklokt
he/she/it had done
hadden afgeklokt
we had done
hadden afgeklokt
you all had done
hadden afgeklokt
they had done
Future perf.
zal afgeklokt hebben
I will have done
zal afgeklokt hebben
you will have done
zal afgeklokt hebben
he/she/it will have done
zullen afgeklokt hebben
we will have done
zullen afgeklokt hebben
you all will have done
zullen afgeklokt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgeklokt hebben
I would have done
zou afgeklokt hebben
you would have done
zou afgeklokt hebben
he/she/it would have done
zouden afgeklokt hebben
we would have done
zouden afgeklokt hebben
you all would have done
zouden afgeklokt hebben
they would have done
Present bijzin tense
afklok
I do
afklokt
you do
afklokt
he/she/it does
afklokken
we do
afklokken
you all do
afklokken
they do
Past bijzin tense
afklokte
I did
afklokte
you did
afklokte
he/she/it did
afklokten
we did
afklokten
you all did
afklokten
they did
Future bijzin tense
zal afklokken
I will do
zult afklokken
you will do
zal afklokken
he/she/it will do
zullen afklokken
we will do
zullen afklokken
you all will do
zullen afklokken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afklokken
I would do
zou afklokken
you would do
zou afklokken
he/she/it would do
zouden afklokken
we would do
zouden afklokken
you all would do
zouden afklokken
they would do
Subjunctive bijzin mood
afklokke
I do
afklokke
you do
afklokke
he/she/it do
afklokke
we do
afklokke
you all do
afklokke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
klok af
do
klokt af
do

Examples of afklokken

Waarom telt die klok af?

What's the countdown for?

Zeg maar tegen de advocaat dat hij van de klok af is.

Tell the lawyer he's off the clock. We're done.

Further details about this page

LOCATION

RELATED PAGES