Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Afconcluderen (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
concludeer af
concludeert af
concludeert af
concluderen af
concluderen af
concluderen af
Present perfect tense
heb afgeconcludeerd
hebt afgeconcludeerd
heeft afgeconcludeerd
hebben afgeconcludeerd
hebben afgeconcludeerd
hebben afgeconcludeerd
Past tense
concludeerde af
concludeerde af
concludeerde af
concludeerden af
concludeerden af
concludeerden af
Future tense
zal afconcluderen
zult afconcluderen
zal afconcluderen
zullen afconcluderen
zullen afconcluderen
zullen afconcluderen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afconcluderen
zou afconcluderen
zou afconcluderen
zouden afconcluderen
zouden afconcluderen
zouden afconcluderen
Subjunctive mood
concludere af
concludere af
concludere af
concludere af
concludere af
concludere af
Past perfect tense
had afgeconcludeerd
had afgeconcludeerd
had afgeconcludeerd
hadden afgeconcludeerd
hadden afgeconcludeerd
hadden afgeconcludeerd
Future perf.
zal afgeconcludeerd hebben
zal afgeconcludeerd hebben
zal afgeconcludeerd hebben
zullen afgeconcludeerd hebben
zullen afgeconcludeerd hebben
zullen afgeconcludeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgeconcludeerd hebben
zou afgeconcludeerd hebben
zou afgeconcludeerd hebben
zouden afgeconcludeerd hebben
zouden afgeconcludeerd hebben
zouden afgeconcludeerd hebben
Present bijzin tense
afconcludeer
afconcludeert
afconcludeert
afconcluderen
afconcluderen
afconcluderen
Past bijzin tense
afconcludeerde
afconcludeerde
afconcludeerde
afconcludeerden
afconcludeerden
afconcludeerden
Future bijzin tense
zal afconcluderen
zult afconcluderen
zal afconcluderen
zullen afconcluderen
zullen afconcluderen
zullen afconcluderen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afconcluderen
zou afconcluderen
zou afconcluderen
zouden afconcluderen
zouden afconcluderen
zouden afconcluderen
Subjunctive bijzin mood
afconcludere
afconcludere
afconcludere
afconcludere
afconcludere
afconcludere
Du
Ihr
Imperative mood
concludeer af
concludeert af

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

actualiseren
update
afbellen
cancel by telephone
afblijven
keep off
afblussen
deglaze
afboeten
do
afbrengen
dissuade
afcommanderen
do
afdalen
do
afdanken
do
afduwen
push off

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.