Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Adresseren (to address) conjugation

Dutch
17 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
adresseer
adresseert
adresseert
adresseren
adresseren
adresseren
Present perfect tense
heb geadresseerd
hebt geadresseerd
heeft geadresseerd
hebben geadresseerd
hebben geadresseerd
hebben geadresseerd
Past tense
adresseerde
adresseerde
adresseerde
adresseerden
adresseerden
adresseerden
Future tense
zal adresseren
zult adresseren
zal adresseren
zullen adresseren
zullen adresseren
zullen adresseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou adresseren
zou adresseren
zou adresseren
zouden adresseren
zouden adresseren
zouden adresseren
Subjunctive mood
adressere
adressere
adressere
adressere
adressere
adressere
Past perfect tense
had geadresseerd
had geadresseerd
had geadresseerd
hadden geadresseerd
hadden geadresseerd
hadden geadresseerd
Future perf.
zal geadresseerd hebben
zal geadresseerd hebben
zal geadresseerd hebben
zullen geadresseerd hebben
zullen geadresseerd hebben
zullen geadresseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geadresseerd hebben
zou geadresseerd hebben
zou geadresseerd hebben
zouden geadresseerd hebben
zouden geadresseerd hebben
zouden geadresseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
adresseer
adresseert

Examples of adresseren

Example in DutchTranslation in English
Die uitnodigingen adresseren zichzelf niet.Those party invites aren't gonna address themselves.
Een mooie prinses met zachte ogen en zeven benen adresseren haar leger van septipedal helden.A beautiful princess with soft eyes and seven legs addresses her army of septipedal heroes.
En misschien kun je mij een kaart uit het Caribisch gebied sturen en het adresseren naar...And maybe you could send me a postcard from the Caribbean and address it to me at...
En op deze gelegenheid, vraagde President Bush aan Dr. S om de natie te adresseren.And on this occasion, President Bush himself has asked that Dr. S address the nation.
Er moet een andere manier zijn om jouw eisen te adresseren.There must be some other way we can address your demands.
- Ik adresseer ze voor een postorderbedrijf.I address them for a mail-order house.
En als u de resultaten terugstuurt, adresseer ze dan aan mij persoonlijk, oké?And when you send back the findings, address them to me personally, okay?
Het is met een gevoel van verering en eer, dat ik u adresseer, mijn privé raadgevers, als uw bondgenoot en Koningin.It is with a sense of reverence and honour that I address you, my Privy Councillors, as your Sovereign and Queen.
Maar als je iets wilt versturen, adresseer het dan aan Donald Miller.But if you're gonna send something there, address it to Donald Miller.
Steek het bewijs in de envelop... en adresseer ze naar iemand anders dan mij...Put the evidence you have into an envelope, and address it to someone other than me.
U bent een kapitein en een ondergeschikte, onthoud dat wanneer u mij adresseert.You are a Captain and a subordinate Officer, and you will remember that when addressing me.
- Dat is aan Tuttle geadresseerd.That is addressed to Captain Tuttle.
- Dit was geadresseerd aan m'n vader.This arrived, addressed to me dad.
- Het is aan hem geadresseerd.- It's addressed to him.
- Het is aan jou geadresseerd.It's addressed to you, care of here.
- Het was geadresseerd aan... de archieven van het Duister ter attentie van Bo, geschreven in Bo haar handschrift.- It was addressed to the Dark Archives c/o Bo in Bo's handwriting.
De briefschrijver adresseerde hem aan de kinderbescherming.Whoever wrote this letter, addressed it to the Department of Children's Services.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'address':

None found.