Achteruitwerken (to work backwards) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of achteruitwerken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
werk achteruit
I work backwards
werkt achteruit
you work backwards
werkt achteruit
he/she/it works backwards
werken achteruit
we work backwards
werken achteruit
you all work backwards
werken achteruit
they work backwards
Present perfect tense
heb achteruitgewerkt
I have worked backwards
hebt achteruitgewerkt
you have worked backwards
heeft achteruitgewerkt
he/she/it has worked backwards
hebben achteruitgewerkt
we have worked backwards
hebben achteruitgewerkt
you all have worked backwards
hebben achteruitgewerkt
they have worked backwards
Past tense
werkte achteruit
I worked backwards
werkte achteruit
you worked backwards
werkte achteruit
he/she/it worked backwards
werkten achteruit
we worked backwards
werkten achteruit
you all worked backwards
werkten achteruit
they worked backwards
Future tense
zal achteruitwerken
I will work backwards
zult achteruitwerken
you will work backwards
zal achteruitwerken
he/she/it will work backwards
zullen achteruitwerken
we will work backwards
zullen achteruitwerken
you all will work backwards
zullen achteruitwerken
they will work backwards
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou achteruitwerken
I would work backwards
zou achteruitwerken
you would work backwards
zou achteruitwerken
he/she/it would work backwards
zouden achteruitwerken
we would work backwards
zouden achteruitwerken
you all would work backwards
zouden achteruitwerken
they would work backwards
Subjunctive mood
werke achteruit
I work backwards
werke achteruit
you work backwards
werke achteruit
he/she/it work backwards
werke achteruit
we work backwards
werke achteruit
you all work backwards
werke achteruit
they work backwards
Past perfect tense
had achteruitgewerkt
I had worked backwards
had achteruitgewerkt
you had worked backwards
had achteruitgewerkt
he/she/it had worked backwards
hadden achteruitgewerkt
we had worked backwards
hadden achteruitgewerkt
you all had worked backwards
hadden achteruitgewerkt
they had worked backwards
Future perf.
zal achteruitgewerkt hebben
I will have worked backwards
zal achteruitgewerkt hebben
you will have worked backwards
zal achteruitgewerkt hebben
he/she/it will have worked backwards
zullen achteruitgewerkt hebben
we will have worked backwards
zullen achteruitgewerkt hebben
you all will have worked backwards
zullen achteruitgewerkt hebben
they will have worked backwards
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou achteruitgewerkt hebben
I would have worked backwards
zou achteruitgewerkt hebben
you would have worked backwards
zou achteruitgewerkt hebben
he/she/it would have worked backwards
zouden achteruitgewerkt hebben
we would have worked backwards
zouden achteruitgewerkt hebben
you all would have worked backwards
zouden achteruitgewerkt hebben
they would have worked backwards
Present bijzin tense
achteruitwerk
I work backwards
achteruitwerkt
you work backwards
achteruitwerkt
he/she/it works backwards
achteruitwerken
we work backwards
achteruitwerken
you all work backwards
achteruitwerken
they work backwards
Past bijzin tense
achteruitwerkte
I worked backwards
achteruitwerkte
you worked backwards
achteruitwerkte
he/she/it worked backwards
achteruitwerkten
we worked backwards
achteruitwerkten
you all worked backwards
achteruitwerkten
they worked backwards
Future bijzin tense
zal achteruitwerken
I will work backwards
zult achteruitwerken
you will work backwards
zal achteruitwerken
he/she/it will work backwards
zullen achteruitwerken
we will work backwards
zullen achteruitwerken
you all will work backwards
zullen achteruitwerken
they will work backwards
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou achteruitwerken
I would work backwards
zou achteruitwerken
you would work backwards
zou achteruitwerken
he/she/it would work backwards
zouden achteruitwerken
we would work backwards
zouden achteruitwerken
you all would work backwards
zouden achteruitwerken
they would work backwards
Subjunctive bijzin mood
achteruitwerke
I work backwards
achteruitwerke
you work backwards
achteruitwerke
he/she/it work backwards
achteruitwerke
we work backwards
achteruitwerke
you all work backwards
achteruitwerke
they work backwards
Du
Ihr
Imperative mood
werk achteruit
work backwards
werkt achteruit
work backwards

Examples of achteruitwerken

Example in DutchTranslation in English
Ik begin met het beste en werk achteruit.Well, I just start with the best part and work backwards.
Ik werkte achteruit terug van de zender die je in de limo had gestopt.I worked backwards from the transmitter you wired into the limo.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

achteruitwijken
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'work backwards':

None found.
Learning languages?