Achterstellen (to disadvantage) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of achterstellen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
stel achter
I disadvantage
stelt achter
you disadvantage
stelt achter
he/she/it disadvantages
stellen achter
we disadvantage
stellen achter
you all disadvantage
stellen achter
they disadvantage
Present perfect tense
heb achtergesteld
I have disadvantaged
hebt achtergesteld
you have disadvantaged
heeft achtergesteld
he/she/it has disadvantaged
hebben achtergesteld
we have disadvantaged
hebben achtergesteld
you all have disadvantaged
hebben achtergesteld
they have disadvantaged
Past tense
stelde achter
I disadvantaged
stelde achter
you disadvantaged
stelde achter
he/she/it disadvantaged
stelden achter
we disadvantaged
stelden achter
you all disadvantaged
stelden achter
they disadvantaged
Future tense
zal achterstellen
I will disadvantage
zult achterstellen
you will disadvantage
zal achterstellen
he/she/it will disadvantage
zullen achterstellen
we will disadvantage
zullen achterstellen
you all will disadvantage
zullen achterstellen
they will disadvantage
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou achterstellen
I would disadvantage
zou achterstellen
you would disadvantage
zou achterstellen
he/she/it would disadvantage
zouden achterstellen
we would disadvantage
zouden achterstellen
you all would disadvantage
zouden achterstellen
they would disadvantage
Subjunctive mood
stelle achter
I disadvantage
stelle achter
you disadvantage
stelle achter
he/she/it disadvantage
stelle achter
we disadvantage
stelle achter
you all disadvantage
stelle achter
they disadvantage
Past perfect tense
had achtergesteld
I had disadvantaged
had achtergesteld
you had disadvantaged
had achtergesteld
he/she/it had disadvantaged
hadden achtergesteld
we had disadvantaged
hadden achtergesteld
you all had disadvantaged
hadden achtergesteld
they had disadvantaged
Future perf.
zal achtergesteld hebben
I will have disadvantaged
zal achtergesteld hebben
you will have disadvantaged
zal achtergesteld hebben
he/she/it will have disadvantaged
zullen achtergesteld hebben
we will have disadvantaged
zullen achtergesteld hebben
you all will have disadvantaged
zullen achtergesteld hebben
they will have disadvantaged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou achtergesteld hebben
I would have disadvantaged
zou achtergesteld hebben
you would have disadvantaged
zou achtergesteld hebben
he/she/it would have disadvantaged
zouden achtergesteld hebben
we would have disadvantaged
zouden achtergesteld hebben
you all would have disadvantaged
zouden achtergesteld hebben
they would have disadvantaged
Present bijzin tense
achterstel
I disadvantage
achterstelt
you disadvantage
achterstelt
he/she/it disadvantages
achterstellen
we disadvantage
achterstellen
you all disadvantage
achterstellen
they disadvantage
Past bijzin tense
achterstelde
I disadvantaged
achterstelde
you disadvantaged
achterstelde
he/she/it disadvantaged
achterstelden
we disadvantaged
achterstelden
you all disadvantaged
achterstelden
they disadvantaged
Future bijzin tense
zal achterstellen
I will disadvantage
zult achterstellen
you will disadvantage
zal achterstellen
he/she/it will disadvantage
zullen achterstellen
we will disadvantage
zullen achterstellen
you all will disadvantage
zullen achterstellen
they will disadvantage
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou achterstellen
I would disadvantage
zou achterstellen
you would disadvantage
zou achterstellen
he/she/it would disadvantage
zouden achterstellen
we would disadvantage
zouden achterstellen
you all would disadvantage
zouden achterstellen
they would disadvantage
Subjunctive bijzin mood
achterstelle
I disadvantage
achterstelle
you disadvantage
achterstelle
he/she/it disadvantage
achterstelle
we disadvantage
achterstelle
you all disadvantage
achterstelle
they disadvantage
Du
Ihr
Imperative mood
stel achter
disadvantage
stelt acht
disadvantage

Examples of achterstellen

Example in DutchTranslation in English
Arm, achtergesteld, zwart. - Meer.Poor, disadvantaged black.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanweven
do
accepteren
accept
achelen
do
achteroplopen
back up
achterstaan
stand behind
achteruitboeren
do
achteruitlopen
walk backwards
achtervolgen
pursue
activeren
activate
afbalken
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'disadvantage':

None found.
Learning languages?