Achterliggen (to lag) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of achterliggen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lig achter
I lag
ligt achter
you lag
ligt achter
he/she/it lags
liggen achter
we lag
liggen achter
you all lag
liggen achter
they lag
Present perfect tense
heb achtergelegen
I have lagged
hebt achtergelegen
you have lagged
heeft achtergelegen
he/she/it has lagged
hebben achtergelegen
we have lagged
hebben achtergelegen
you all have lagged
hebben achtergelegen
they have lagged
Past tense
lag achter
I lagged
lag achter
you lagged
lag achter
he/she/it lagged
lagen achter
we lagged
lagen achter
you all lagged
lagen achter
they lagged
Future tense
zal achterliggen
I will lag
zult achterliggen
you will lag
zal achterliggen
he/she/it will lag
zullen achterliggen
we will lag
zullen achterliggen
you all will lag
zullen achterliggen
they will lag
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou achterliggen
I would lag
zou achterliggen
you would lag
zou achterliggen
he/she/it would lag
zouden achterliggen
we would lag
zouden achterliggen
you all would lag
zouden achterliggen
they would lag
Subjunctive mood
ligge achter
I lag
ligge achter
you lag
ligge achter
he/she/it lag
ligge achter
we lag
ligge achter
you all lag
ligge achter
they lag
Past perfect tense
had achtergelegen
I had lagged
had achtergelegen
you had lagged
had achtergelegen
he/she/it had lagged
hadden achtergelegen
we had lagged
hadden achtergelegen
you all had lagged
hadden achtergelegen
they had lagged
Future perf.
zal achtergelegen hebben
I will have lagged
zal achtergelegen hebben
you will have lagged
zal achtergelegen hebben
he/she/it will have lagged
zullen achtergelegen hebben
we will have lagged
zullen achtergelegen hebben
you all will have lagged
zullen achtergelegen hebben
they will have lagged
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou achtergelegen hebben
I would have lagged
zou achtergelegen hebben
you would have lagged
zou achtergelegen hebben
he/she/it would have lagged
zouden achtergelegen hebben
we would have lagged
zouden achtergelegen hebben
you all would have lagged
zouden achtergelegen hebben
they would have lagged
Present bijzin tense
achterlig
I lag
achterligt
you lag
achterligt
he/she/it lags
achterliggen
we lag
achterliggen
you all lag
achterliggen
they lag
Past bijzin tense
achterlag
I lagged
achterlag
you lagged
achterlag
he/she/it lagged
achterlagen
we lagged
achterlagen
you all lagged
achterlagen
they lagged
Future bijzin tense
zal achterliggen
I will lag
zult achterliggen
you will lag
zal achterliggen
he/she/it will lag
zullen achterliggen
we will lag
zullen achterliggen
you all will lag
zullen achterliggen
they will lag
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou achterliggen
I would lag
zou achterliggen
you would lag
zou achterliggen
he/she/it would lag
zouden achterliggen
we would lag
zouden achterliggen
you all would lag
zouden achterliggen
they would lag
Subjunctive bijzin mood
achterligge
I lag
achterligge
you lag
achterligge
he/she/it lag
achterligge
we lag
achterligge
you all lag
achterligge
they lag
Du
Ihr
Imperative mood
lig achter
lag
ligt acht
lag

Examples of achterliggen

Example in DutchTranslation in English
En dan is er nog de kleine in de hoek, die ligt achter.And then there's the little one in the corner, lagging behind.
Het dorp ligt achter het moeras.The village lies behind the swamp.
Je ligt achter.You're lagging behind.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanpraten
foist
aanswitchen
do
aanzeilen
do
abdiceren
abdicate
accepteren
accept
achteraangaan
go after
achterlaten
abandon
achterlopen
lag
achteropraken
fall behind
achterzeilen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'lag':

None found.
Learning languages?