Accelereren (to accelerate) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of accelereren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
accelereer
I accelerate
accelereert
you accelerate
accelereert
he/she/it accelerates
accelereren
we accelerate
accelereren
you all accelerate
accelereren
they accelerate
Present perfect tense
heb geaccelereerd
I have accelerated
hebt geaccelereerd
you have accelerated
heeft geaccelereerd
he/she/it has accelerated
hebben geaccelereerd
we have accelerated
hebben geaccelereerd
you all have accelerated
hebben geaccelereerd
they have accelerated
Past tense
accelereerde
I accelerated
accelereerde
you accelerated
accelereerde
he/she/it accelerated
accelereerden
we accelerated
accelereerden
you all accelerated
accelereerden
they accelerated
Future tense
zal accelereren
I will accelerate
zult accelereren
you will accelerate
zal accelereren
he/she/it will accelerate
zullen accelereren
we will accelerate
zullen accelereren
you all will accelerate
zullen accelereren
they will accelerate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou accelereren
I would accelerate
zou accelereren
you would accelerate
zou accelereren
he/she/it would accelerate
zouden accelereren
we would accelerate
zouden accelereren
you all would accelerate
zouden accelereren
they would accelerate
Subjunctive mood
accelerere
I accelerate
accelerere
you accelerate
accelerere
he/she/it accelerate
accelerere
we accelerate
accelerere
you all accelerate
accelerere
they accelerate
Past perfect tense
had geaccelereerd
I had accelerated
had geaccelereerd
you had accelerated
had geaccelereerd
he/she/it had accelerated
hadden geaccelereerd
we had accelerated
hadden geaccelereerd
you all had accelerated
hadden geaccelereerd
they had accelerated
Future perf.
zal geaccelereerd hebben
I will have accelerated
zal geaccelereerd hebben
you will have accelerated
zal geaccelereerd hebben
he/she/it will have accelerated
zullen geaccelereerd hebben
we will have accelerated
zullen geaccelereerd hebben
you all will have accelerated
zullen geaccelereerd hebben
they will have accelerated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geaccelereerd hebben
I would have accelerated
zou geaccelereerd hebben
you would have accelerated
zou geaccelereerd hebben
he/she/it would have accelerated
zouden geaccelereerd hebben
we would have accelerated
zouden geaccelereerd hebben
you all would have accelerated
zouden geaccelereerd hebben
they would have accelerated
Du
Ihr
Imperative mood
accelereer
accelerate
accelereert
accelerate

Examples of accelereren

Example in DutchTranslation in English
- Daarom moet ik wat langzamer... dat betekent als ik ga accelereren, dan ga ik ook meer benzine verbruiken.A little more gas, so more gas? So easy. That means I do not do much to accelerate.
De meeste accelereren anders...Most accelerate very differently.
Elektrische voertuigen accelereren sneller.Electric vehicles accelerate Faster than gas vehicles
Harder eropaf, accelereren en...More speed on the up, accelerate and...
In de jaren 70 werd dit gebruikt om de Voyager te laten accelereren... terwijl hij van planeet naar planeet trok in 't buitenste zonnestelsel.In the 1970s, scientists exploited it to accelerate the Voyager spacecraft as it swung from planet to planet in the outer Solar System.
Dan een testrit in een auto die sneller accelereert als een ruimteraket.like a test drive in a car that accelerates faster than the space shuttle.
Je accelereert naar de achterbumper van de bestuurder... hij haalt de vrachtwagen in en dan verlies je geen snelheid.You accelerate toward the driver's back fender, he passes your plane, and you won't lose speed.
De tangens vectoren zijn correct, ik heb de D-S-vierkantwortels gedefinieerd... maar het geaccelereerd einde blijft verdwijnen in wie weet waar?It should be working. The tangent vectors are correct, I have D-S-squared defined, but the accelerated end keeps going off into who knows where?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanstoken
abet
aanvaarden
accept
aanvuren
animate
aanzwepen
urge on
accapareren
corner
accentueren
accentuate
accuseren
do
achteromzien
back view
achteroverleunen
lean backwards
achteroverliggen
lie back

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'accelerate':

None found.
Learning languages?