Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Aanmatigen (to presume) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of aanmatigen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
matig aan
I presume
matigt aan
you presume
matigt aan
he/she/it presumes
matigen aan
we presume
matigen aan
you all presume
matigen aan
they presume
Present perfect tense
heb aangematigd
I have presumed
hebt aangematigd
you have presumed
heeft aangematigd
he/she/it has presumed
hebben aangematigd
we have presumed
hebben aangematigd
you all have presumed
hebben aangematigd
they have presumed
Past tense
matigde aan
I presumed
matigde aan
you presumed
matigde aan
he/she/it presumed
matigden aan
we presumed
matigden aan
you all presumed
matigden aan
they presumed
Future tense
zal aanmatigen
I will presume
zult aanmatigen
you will presume
zal aanmatigen
he/she/it will presume
zullen aanmatigen
we will presume
zullen aanmatigen
you all will presume
zullen aanmatigen
they will presume
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanmatigen
I would presume
zou aanmatigen
you would presume
zou aanmatigen
he/she/it would presume
zouden aanmatigen
we would presume
zouden aanmatigen
you all would presume
zouden aanmatigen
they would presume
Subjunctive mood
matige aan
I presume
matige aan
you presume
matige aan
he/she/it presume
matige aan
we presume
matige aan
you all presume
matige aan
they presume
Past perfect tense
had aangematigd
I had presumed
had aangematigd
you had presumed
had aangematigd
he/she/it had presumed
hadden aangematigd
we had presumed
hadden aangematigd
you all had presumed
hadden aangematigd
they had presumed
Future perf.
zal aangematigd hebben
I will have presumed
zal aangematigd hebben
you will have presumed
zal aangematigd hebben
he/she/it will have presumed
zullen aangematigd hebben
we will have presumed
zullen aangematigd hebben
you all will have presumed
zullen aangematigd hebben
they will have presumed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangematigd hebben
I would have presumed
zou aangematigd hebben
you would have presumed
zou aangematigd hebben
he/she/it would have presumed
zouden aangematigd hebben
we would have presumed
zouden aangematigd hebben
you all would have presumed
zouden aangematigd hebben
they would have presumed
Present bijzin tense
aanmatig
I presume
aanmatigt
you presume
aanmatigt
he/she/it presumes
aanmatigen
we presume
aanmatigen
you all presume
aanmatigen
they presume
Past bijzin tense
aanmatigde
I presumed
aanmatigde
you presumed
aanmatigde
he/she/it presumed
aanmatigden
we presumed
aanmatigden
you all presumed
aanmatigden
they presumed
Future bijzin tense
zal aanmatigen
I will presume
zult aanmatigen
you will presume
zal aanmatigen
he/she/it will presume
zullen aanmatigen
we will presume
zullen aanmatigen
you all will presume
zullen aanmatigen
they will presume
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanmatigen
I would presume
zou aanmatigen
you would presume
zou aanmatigen
he/she/it would presume
zouden aanmatigen
we would presume
zouden aanmatigen
you all would presume
zouden aanmatigen
they would presume
Subjunctive bijzin mood
aanmatige
I presume
aanmatige
you presume
aanmatige
he/she/it presume
aanmatige
we presume
aanmatige
you all presume
aanmatige
they presume
Du
Ihr
Imperative mood
matigaan
presume
matigt aan
presume

Examples of aanmatigen

Example in DutchTranslation in English
Ik wil me niets aanmatigen.I-I don't want to presume.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aandringen
insist
aankanten
do
aankrammen
do
aankruien
bring along in wheelbarrow
aanlaten
leave on
aanlijken
do
aanlijmen
band material
aanmarcheren
do
aanmelden
register
aanrijden
collide

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'presume':

None found.