Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Aankoersen (to do) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
koers aan
koerst aan
koerst aan
koersen aan
koersen aan
koersen aan
Present perfect tense
heb aangekoerst
hebt aangekoerst
heeft aangekoerst
hebben aangekoerst
hebben aangekoerst
hebben aangekoerst
Past tense
koerste aan
koerste aan
koerste aan
koersten aan
koersten aan
koersten aan
Future tense
zal aankoersen
zult aankoersen
zal aankoersen
zullen aankoersen
zullen aankoersen
zullen aankoersen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aankoersen
zou aankoersen
zou aankoersen
zouden aankoersen
zouden aankoersen
zouden aankoersen
Subjunctive mood
koerse aan
koerse aan
koerse aan
koerse aan
koerse aan
koerse aan
Past perfect tense
had aangekoerst
had aangekoerst
had aangekoerst
hadden aangekoerst
hadden aangekoerst
hadden aangekoerst
Future perf.
zal aangekoerst hebben
zal aangekoerst hebben
zal aangekoerst hebben
zullen aangekoerst hebben
zullen aangekoerst hebben
zullen aangekoerst hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangekoerst hebben
zou aangekoerst hebben
zou aangekoerst hebben
zouden aangekoerst hebben
zouden aangekoerst hebben
zouden aangekoerst hebben
Present bijzin tense
aankoers
aankoerst
aankoerst
aankoersen
aankoersen
aankoersen
Past bijzin tense
aankoerste
aankoerste
aankoerste
aankoersten
aankoersten
aankoersten
Future bijzin tense
zal aankoersen
zult aankoersen
zal aankoersen
zullen aankoersen
zullen aankoersen
zullen aankoersen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aankoersen
zou aankoersen
zou aankoersen
zouden aankoersen
zouden aankoersen
zouden aankoersen
Subjunctive bijzin mood
aankoerse
aankoerse
aankoerse
aankoerse
aankoerse
aankoerse
Du
Ihr
Imperative mood
koers aan
koerst aan

Examples of aankoersen

Example in DutchTranslation in English
Ik weet het niet, ik hield de koers aan.I don't know. I stayed on course.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanbraden
sear
aangolven
do
aanhebben
have on
aanheffen
strike up
aankakken
do
aanklagen
accuse
aankoeken
enter into
aankomen
arrive
aanloden
do
aanmonsteren
sign on

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.