Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Aanhebben (to have on) conjugation

Dutch
14 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
heb aan
hebt aan
heeft aan
hebben aan
hebben aan
hebben aan
Present perfect tense
heb aangehad
hebt aangehad
heeft aangehad
hebben aangehad
hebben aangehad
hebben aangehad
Past tense
had aan
had aan
had aan
hadden aan
hadden aan
hadden aan
Future tense
zal aanhebben
zult aanhebben
zal aanhebben
zullen aanhebben
zullen aanhebben
zullen aanhebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanhebben
zou aanhebben
zou aanhebben
zouden aanhebben
zouden aanhebben
zouden aanhebben
Subjunctive mood
hebbe aan
hebbe aan
hebbe aan
hebbe aan
hebbe aan
hebbe aan
Past perfect tense
had aangehad
had aangehad
had aangehad
hadden aangehad
hadden aangehad
hadden aangehad
Future perf.
zal aangehad hebben
zal aangehad hebben
zal aangehad hebben
zullen aangehad hebben
zullen aangehad hebben
zullen aangehad hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangehad hebben
zou aangehad hebben
zou aangehad hebben
zouden aangehad hebben
zouden aangehad hebben
zouden aangehad hebben
Present bijzin tense
aanheb
aanhebt
aanheeft
aanhebben
aanhebben
aanhebben
Past bijzin tense
aanhad
aanhad
aanhad
aanhadden
aanhadden
aanhadden
Future bijzin tense
zal aanhebben
zult aanhebben
zal aanhebben
zullen aanhebben
zullen aanhebben
zullen aanhebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanhebben
zou aanhebben
zou aanhebben
zouden aanhebben
zouden aanhebben
zouden aanhebben
Subjunctive bijzin mood
aanhebbe
aanhebbe
aanhebbe
aanhebbe
aanhebbe
aanhebbe
Du
Ihr
Imperative mood
heb aan
hebt aan

Examples of aanhebben

Example in DutchTranslation in English
- Kijk onder de sok die je aanhebt.Try looking under the one you have one.
Als je naar het hoedje verwijst dat je draagt terwijl je een pyjama aanhebt en een kaars vast hebt, heb ik er één.If you're referring to the hat you don while wearing a nightshirt and holding a candle, I have one.
Bij onze eerste ontmoeting vielen je schoenen me op... dezelfde schoenen die je nu ook aanhebt.When we met I couldn't help but notice your shoes the same shoes you have on now.
Dat is een mooie jurk die je aanhebt.That's a nice dress you have on.
En zorg ervoor dat je je nieuwe uniform aanhebt.And make sure you have on your new uniform.
Behalve het paar dat ie aanheeft.Apart from those he has on, of course.
Donna, even tussendoor, dat zijn echte mooie schoenen die Louis aanheeft?"those are really nice shoes that Louis has on. " Gentlemen.
Morgan... alleen omdat ze een grappige jurk aanheeft, daarom is zij niet meteen een prinses.Morgan, just because she has on a funny dress, doesn't mean she's a princess.
~ Op wat hij aanheeft na.~ Apart from what he has on.
Dat is die vader aanhad toen hij zijn ongeval kreeg, idioot.That's the one Father had on when he had his accident, you idiot.
Dat was een heftige nachtjapon die je gisteravond aanhad.You know, Marcie, that was really a wild nightgown you had on last night.
Die ik vandaag aanhad is prima.The one I had on today will do.
En dat pak dat je aanhad...And that suit you had on?
Heb je gezien wat ze gisteren aanhad?Did you see what she had on yesterday ?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanheffen
strike up

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'have on':

None found.