Aaneenlijmen (to agglutinate) conjugation

Dutch

Conjugation of aaneenlijmen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lijm aaneen
I agglutinate
lijmt aaneen
you agglutinate
lijmt aaneen
he/she/it agglutinates
lijmen aaneen
we agglutinate
lijmen aaneen
you all agglutinate
lijmen aaneen
they agglutinate
Present perfect tense
heb aaneengelijmd
I have agglutinated
hebt aaneengelijmd
you have agglutinated
heeft aaneengelijmd
he/she/it has agglutinated
hebben aaneengelijmd
we have agglutinated
hebben aaneengelijmd
you all have agglutinated
hebben aaneengelijmd
they have agglutinated
Past tense
lijmde aaneen
I agglutinated
lijmde aaneen
you agglutinated
lijmde aaneen
he/she/it agglutinated
lijmden aaneen
we agglutinated
lijmden aaneen
you all agglutinated
lijmden aaneen
they agglutinated
Future tense
zal aaneenlijmen
I will agglutinate
zult aaneenlijmen
you will agglutinate
zal aaneenlijmen
he/she/it will agglutinate
zullen aaneenlijmen
we will agglutinate
zullen aaneenlijmen
you all will agglutinate
zullen aaneenlijmen
they will agglutinate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aaneenlijmen
I would agglutinate
zou aaneenlijmen
you would agglutinate
zou aaneenlijmen
he/she/it would agglutinate
zouden aaneenlijmen
we would agglutinate
zouden aaneenlijmen
you all would agglutinate
zouden aaneenlijmen
they would agglutinate
Subjunctive mood
lijme aaneen
I agglutinate
lijme aaneen
you agglutinate
lijme aaneen
he/she/it agglutinate
lijme aaneen
we agglutinate
lijme aaneen
you all agglutinate
lijme aaneen
they agglutinate
Past perfect tense
had aaneengelijmd
I had agglutinated
had aaneengelijmd
you had agglutinated
had aaneengelijmd
he/she/it had agglutinated
hadden aaneengelijmd
we had agglutinated
hadden aaneengelijmd
you all had agglutinated
hadden aaneengelijmd
they had agglutinated
Future perf.
zal aaneengelijmd hebben
I will have agglutinated
zal aaneengelijmd hebben
you will have agglutinated
zal aaneengelijmd hebben
he/she/it will have agglutinated
zullen aaneengelijmd hebben
we will have agglutinated
zullen aaneengelijmd hebben
you all will have agglutinated
zullen aaneengelijmd hebben
they will have agglutinated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aaneengelijmd hebben
I would have agglutinated
zou aaneengelijmd hebben
you would have agglutinated
zou aaneengelijmd hebben
he/she/it would have agglutinated
zouden aaneengelijmd hebben
we would have agglutinated
zouden aaneengelijmd hebben
you all would have agglutinated
zouden aaneengelijmd hebben
they would have agglutinated
Present bijzin tense
aaneenlijm
I agglutinate
aaneenlijmt
you agglutinate
aaneenlijmt
he/she/it agglutinates
aaneenlijmen
we agglutinate
aaneenlijmen
you all agglutinate
aaneenlijmen
they agglutinate
Past bijzin tense
aaneenlijmde
I agglutinated
aaneenlijmde
you agglutinated
aaneenlijmde
he/she/it agglutinated
aaneenlijmden
we agglutinated
aaneenlijmden
you all agglutinated
aaneenlijmden
they agglutinated
Future bijzin tense
zal aaneenlijmen
I will agglutinate
zult aaneenlijmen
you will agglutinate
zal aaneenlijmen
he/she/it will agglutinate
zullen aaneenlijmen
we will agglutinate
zullen aaneenlijmen
you all will agglutinate
zullen aaneenlijmen
they will agglutinate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aaneenlijmen
I would agglutinate
zou aaneenlijmen
you would agglutinate
zou aaneenlijmen
he/she/it would agglutinate
zouden aaneenlijmen
we would agglutinate
zouden aaneenlijmen
you all would agglutinate
zouden aaneenlijmen
they would agglutinate
Subjunctive bijzin mood
aaneenlijme
I agglutinate
aaneenlijme
you agglutinate
aaneenlijme
he/she/it agglutinate
aaneenlijme
we agglutinate
aaneenlijme
you all agglutinate
aaneenlijme
they agglutinate
Du
Ihr
Imperative mood
lijm aaneen
agglutinate
lijmt aaneen
agglutinate

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanbijten
do
aanbreken
dawn
aandrukken
press
aandurven
dare
aaneengrenzen
do
aaneenkoeken
do
aaneenkoppelen
do
aaneennaaien
sew
aangrimmen
do
aanhikken
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'agglutinate':

None found.
Learning languages?