Aaneengroeien (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of aaneengroeien

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
groei aaneen
I do
groeit aaneen
you do
groeit aaneen
he/she/it does
groeien aaneen
we do
groeien aaneen
you all do
groeien aaneen
they do
Present perfect tense
ben aaneengegroeid
I have done
bent aaneengegroeid
you have done
is aaneengegroeid
he/she/it has done
zijn aaneengegroeid
we have done
zijn aaneengegroeid
you all have done
zijn aaneengegroeid
they have done
Past tense
groeide aaneen
I did
groeide aaneen
you did
groeide aaneen
he/she/it did
groeiden aaneen
we did
groeiden aaneen
you all did
groeiden aaneen
they did
Future tense
zal aaneengroeien
I will do
zult aaneengroeien
you will do
zal aaneengroeien
he/she/it will do
zullen aaneengroeien
we will do
zullen aaneengroeien
you all will do
zullen aaneengroeien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aaneengroeien
I would do
zou aaneengroeien
you would do
zou aaneengroeien
he/she/it would do
zouden aaneengroeien
we would do
zouden aaneengroeien
you all would do
zouden aaneengroeien
they would do
Subjunctive mood
groeie aaneen
I do
groeie aaneen
you do
groeie aaneen
he/she/it do
groeie aaneen
we do
groeie aaneen
you all do
groeie aaneen
they do
Past perfect tense
was aaneengegroeid
I had done
was aaneengegroeid
you had done
was aaneengegroeid
he/she/it had done
waren aaneengegroeid
we had done
waren aaneengegroeid
you all had done
waren aaneengegroeid
they had done
Future perf.
zal aaneengegroeid zijn
I will have done
zal aaneengegroeid zijn
you will have done
zal aaneengegroeid zijn
he/she/it will have done
zullen aaneengegroeid zijn
we will have done
zullen aaneengegroeid zijn
you all will have done
zullen aaneengegroeid zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aaneengegroeid zijn
I would have done
zou aaneengegroeid zijn
you would have done
zou aaneengegroeid zijn
he/she/it would have done
zouden aaneengegroeid zijn
we would have done
zouden aaneengegroeid zijn
you all would have done
zouden aaneengegroeid zijn
they would have done
Present bijzin tense
aaneengroei
I do
aaneengroeit
you do
aaneengroeit
he/she/it does
aaneengroeien
we do
aaneengroeien
you all do
aaneengroeien
they do
Past bijzin tense
aaneengroeide
I did
aaneengroeide
you did
aaneengroeide
he/she/it did
aaneengroeiden
we did
aaneengroeiden
you all did
aaneengroeiden
they did
Future bijzin tense
zal aaneengroeien
I will do
zult aaneengroeien
you will do
zal aaneengroeien
he/she/it will do
zullen aaneengroeien
we will do
zullen aaneengroeien
you all will do
zullen aaneengroeien
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aaneengroeien
I would do
zou aaneengroeien
you would do
zou aaneengroeien
he/she/it would do
zouden aaneengroeien
we would do
zouden aaneengroeien
you all would do
zouden aaneengroeien
they would do
Subjunctive bijzin mood
aaneengroeie
I do
aaneengroeie
you do
aaneengroeie
he/she/it do
aaneengroeie
we do
aaneengroeie
you all do
aaneengroeie
they do
Du
Ihr
Imperative mood
groei aaneen
do
groeit aaneen
do

Examples of aaneengroeien

Example in DutchTranslation in English
Nog geen logenstraffing van het signalement, want door het perfecte aaneengroeien zal hij wel nooit gehinkt hebben.Still doesn't belie the description given because he won't have limped as it grew back together perfectly.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?