Aandammen (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of aandammen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
dam aan
I do
damt aan
you do
damt aan
he/she/it does
dammen aan
we do
dammen aan
you all do
dammen aan
they do
Present perfect tense
heb aangedamd
I have done
hebt aangedamd
you have done
heeft aangedamd
he/she/it has done
hebben aangedamd
we have done
hebben aangedamd
you all have done
hebben aangedamd
they have done
Past tense
damde aan
I did
damde aan
you did
damde aan
he/she/it did
damden aan
we did
damden aan
you all did
damden aan
they did
Future tense
zal aandammen
I will do
zult aandammen
you will do
zal aandammen
he/she/it will do
zullen aandammen
we will do
zullen aandammen
you all will do
zullen aandammen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aandammen
I would do
zou aandammen
you would do
zou aandammen
he/she/it would do
zouden aandammen
we would do
zouden aandammen
you all would do
zouden aandammen
they would do
Subjunctive mood
damme aan
I do
damme aan
you do
damme aan
he/she/it do
damme aan
we do
damme aan
you all do
damme aan
they do
Past perfect tense
had aangedamd
I had done
had aangedamd
you had done
had aangedamd
he/she/it had done
hadden aangedamd
we had done
hadden aangedamd
you all had done
hadden aangedamd
they had done
Future perf.
zal aangedamd hebben
I will have done
zal aangedamd hebben
you will have done
zal aangedamd hebben
he/she/it will have done
zullen aangedamd hebben
we will have done
zullen aangedamd hebben
you all will have done
zullen aangedamd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aangedamd hebben
I would have done
zou aangedamd hebben
you would have done
zou aangedamd hebben
he/she/it would have done
zouden aangedamd hebben
we would have done
zouden aangedamd hebben
you all would have done
zouden aangedamd hebben
they would have done
Present bijzin tense
aandam
I do
aandamt
you do
aandamt
he/she/it does
aandammen
we do
aandammen
you all do
aandammen
they do
Past bijzin tense
aandamde
I did
aandamde
you did
aandamde
he/she/it did
aandamden
we did
aandamden
you all did
aandamden
they did
Future bijzin tense
zal aandammen
I will do
zult aandammen
you will do
zal aandammen
he/she/it will do
zullen aandammen
we will do
zullen aandammen
you all will do
zullen aandammen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aandammen
I would do
zou aandammen
you would do
zou aandammen
he/she/it would do
zouden aandammen
we would do
zouden aandammen
you all would do
zouden aandammen
they would do
Subjunctive bijzin mood
aandamme
I do
aandamme
you do
aandamme
he/she/it do
aandamme
we do
aandamme
you all do
aandamme
they do
Du
Ihr
Imperative mood
dam aan
do
damt aan
do

Examples of aandammen

Example in DutchTranslation in English
...als je het verkeerd doet, vang je de stroming... en die slaat je tegen de dam aan....when you don't do it right, you will catch the current... and it will slam you in the side of the dam.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?