Aanbesterven (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of aanbesterven

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
besterf aan
I do
besterft aan
you do
besterft aan
he/she/it does
besterven aan
we do
besterven aan
you all do
besterven aan
they do
Present perfect tense
heb aanbestorven
I have done
hebt aanbestorven
you have done
heeft aanbestorven
he/she/it has done
hebben aanbestorven
we have done
hebben aanbestorven
you all have done
hebben aanbestorven
they have done
Past tense
bestierf aan
I did
bestierf aan
you did
bestierf aan
he/she/it did
bestierven aan
we did
bestierven aan
you all did
bestierven aan
they did
Future tense
zal aanbesterven
I will do
zult aanbesterven
you will do
zal aanbesterven
he/she/it will do
zullen aanbesterven
we will do
zullen aanbesterven
you all will do
zullen aanbesterven
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanbesterven
I would do
zou aanbesterven
you would do
zou aanbesterven
he/she/it would do
zouden aanbesterven
we would do
zouden aanbesterven
you all would do
zouden aanbesterven
they would do
Subjunctive mood
besterve aan
I do
besterve aan
you do
besterve aan
he/she/it do
besterve aan
we do
besterve aan
you all do
besterve aan
they do
Past perfect tense
had aanbestorven
I had done
had aanbestorven
you had done
had aanbestorven
he/she/it had done
hadden aanbestorven
we had done
hadden aanbestorven
you all had done
hadden aanbestorven
they had done
Future perf.
zal aanbestorven hebben
I will have done
zal aanbestorven hebben
you will have done
zal aanbestorven hebben
he/she/it will have done
zullen aanbestorven hebben
we will have done
zullen aanbestorven hebben
you all will have done
zullen aanbestorven hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aanbestorven hebben
I would have done
zou aanbestorven hebben
you would have done
zou aanbestorven hebben
he/she/it would have done
zouden aanbestorven hebben
we would have done
zouden aanbestorven hebben
you all would have done
zouden aanbestorven hebben
they would have done
Present bijzin tense
aanbesterf
I do
aanbesterft
you do
aanbesterft
he/she/it does
aanbesterven
we do
aanbesterven
you all do
aanbesterven
they do
Past bijzin tense
aanbestierf
I did
aanbestierf
you did
aanbestierf
he/she/it did
aanbestierven
we did
aanbestierven
you all did
aanbestierven
they did
Future bijzin tense
zal aanbesterven
I will do
zult aanbesterven
you will do
zal aanbesterven
he/she/it will do
zullen aanbesterven
we will do
zullen aanbesterven
you all will do
zullen aanbesterven
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanbesterven
I would do
zou aanbesterven
you would do
zou aanbesterven
he/she/it would do
zouden aanbesterven
we would do
zouden aanbesterven
you all would do
zouden aanbesterven
they would do
Subjunctive bijzin mood
aanbesterve
I do
aanbesterve
you do
aanbesterve
he/she/it do
aanbesterve
we do
aanbesterve
you all do
aanbesterve
they do
Du
Ihr
Imperative mood
besterf aan
do
besterft aan
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanbellen
ring
aanbesteden
call for tenders
aanbetalen
down payment
aanblaffen
bark at
aanboren
do
aanbulderen
do
aaneenblijven
keep together
zwachtelen
bandage
zwavelen
sulphurize
zwelgen
wallow

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?