Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Aanbelangen (to concern) conjugation

Dutch
9 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
belang aan
belangt aan
belangt aan
belangen aan
belangen aan
belangen aan
Present perfect tense
heb aanbelangd
hebt aanbelangd
heeft aanbelangd
hebben aanbelangd
hebben aanbelangd
hebben aanbelangd
Past tense
belangde aan
belangde aan
belangde aan
belangden aan
belangden aan
belangden aan
Future tense
zal aanbelangen
zult aanbelangen
zal aanbelangen
zullen aanbelangen
zullen aanbelangen
zullen aanbelangen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou aanbelangen
zou aanbelangen
zou aanbelangen
zouden aanbelangen
zouden aanbelangen
zouden aanbelangen
Subjunctive mood
belange aan
belange aan
belange aan
belange aan
belange aan
belange aan
Past perfect tense
had aanbelangd
had aanbelangd
had aanbelangd
hadden aanbelangd
hadden aanbelangd
hadden aanbelangd
Future perf.
zal aanbelangd hebben
zal aanbelangd hebben
zal aanbelangd hebben
zullen aanbelangd hebben
zullen aanbelangd hebben
zullen aanbelangd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou aanbelangd hebben
zou aanbelangd hebben
zou aanbelangd hebben
zouden aanbelangd hebben
zouden aanbelangd hebben
zouden aanbelangd hebben
Present bijzin tense
aanbelang
aanbelangt
aanbelangt
aanbelangen
aanbelangen
aanbelangen
Past bijzin tense
aanbelangde
aanbelangde
aanbelangde
aanbelangden
aanbelangden
aanbelangden
Future bijzin tense
zal aanbelangen
zult aanbelangen
zal aanbelangen
zullen aanbelangen
zullen aanbelangen
zullen aanbelangen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou aanbelangen
zou aanbelangen
zou aanbelangen
zouden aanbelangen
zouden aanbelangen
zouden aanbelangen
Subjunctive bijzin mood
aanbelange
aanbelange
aanbelange
aanbelange
aanbelange
aanbelange
Du
Ihr
Imperative mood
belang aan
belangt aan

Examples of aanbelangen

Example in DutchTranslation in English
Je rommelt in zaken die je niet aanbelangen, Brackenreid.You're messing where it don't concern you, Brackenreid.
Maar ik zie niet in hoe dit het Ministerie kan aanbelangen.But I can't see how that would concern the Prime Minister's office.
Tot slot, de ouders betrekken het kind bij beslissingen die het aanbelangen naargelang leeftijd en rijpheid.Lastly, the parents consult their child on decisions which concern him or her.
Jersey is één van de plaatsen waar veel belang aan gehecht wordt.Jersey just so happens to be one of the places of primary concern.
Aan wie het aanbelangt. Ik dacht veel na over de vrijlating van Lee Weathers.to whom it may concern i have thought a lot about how it'd feel if Lee Weathers was released
Als het ons beiden aanbelangt je kunt gewoon met ons beiden praten.Well, if it concerns both of us, you can just talk to both of us.
Eigenlijk wil ik u spreken over iets wat hem aanbelangt.I wanted to talk to you about something that concerns him.
Excuseer me, directeur, gezien me dit niet aanbelangt, maar agent DiNozzo en ik staan klaar om te vertrekken.Excuse me, Director, since this does not concern me, Agent DiNozzo and I are ready to leave.
Ik lees het stukje dat u aanbelangt.I'll read the bit that concerns you.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

aanbelanden
end up

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

aanbakken
stick to the pan
aanbalken
do
aanbelanden
end up
aanbellen
ring
aanbidden
adore
aanbikken
do
aandijken
do
zwartvissen
black fish
zwiepen
sway
zwijgen
be quiet

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'concern':

None found.