Dutch
Afrikaans
Albanian
Arabic
Azeri
Basque
Catalan
Danish
Dutch
English
Esperanto
Estonian
Faroese
Finnish verbs
Finnish adjectives
Finnish nouns
French
German
Hawaiian
Hebrew
Hungarian
Icelandic
Indonesian
Italian
Japanese
Latvian
Lithuanian
Macedonian
Malay
Maltese
Maori
Modern Greek
Norwegian
Persian
Polish
Portuguese
Quechua
Romanian
Russian verbs
Russian adjectives
Russian nouns
Spanish
Swedish
Thai
Turkish
Vietnamese
Search
Quick navigation...
Dutch Cooljugator home
List of Dutch verbs
Submit feedback
About Cooljugator
Cooljugator blog
Cooljugator home
Voorgloeien (to preheat) conjugation
Dutch
Conjugation of voorgloeien
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
gloei voor
I preheat
gloeit voor
you preheat
gloeit voor
he/she/it preheats
gloeien voor
we preheat
gloeien voor
you all preheat
gloeien voor
they preheat
Present perfect tense
heb voorgegloeid
I have preheated
hebt voorgegloeid
you have preheated
heeft voorgegloeid
he/she/it has preheated
hebben voorgegloeid
we have preheated
hebben voorgegloeid
you all have preheated
hebben voorgegloeid
they have preheated
Past tense
gloeide voor
I preheated
gloeide voor
you preheated
gloeide voor
he/she/it preheated
gloeiden voor
we preheated
gloeiden voor
you all preheated
gloeiden voor
they preheated
Future tense
zal voorgloeien
I will preheat
zult voorgloeien
you will preheat
zal voorgloeien
he/she/it will preheat
zullen voorgloeien
we will preheat
zullen voorgloeien
you all will preheat
zullen voorgloeien
they will preheat
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou voorgloeien
I would preheat
zou voorgloeien
you would preheat
zou voorgloeien
he/she/it would preheat
zouden voorgloeien
we would preheat
zouden voorgloeien
you all would preheat
zouden voorgloeien
they would preheat
Subjunctive mood
gloeie voor
I preheat
gloeie voor
you preheat
gloeie voor
he/she/it preheat
gloeie voor
we preheat
gloeie voor
you all preheat
gloeie voor
they preheat
Past perfect tense
had voorgegloeid
I had preheated
had voorgegloeid
you had preheated
had voorgegloeid
he/she/it had preheated
hadden voorgegloeid
we had preheated
hadden voorgegloeid
you all had preheated
hadden voorgegloeid
they had preheated
Future perf.
zal voorgegloeid hebben
I will have preheated
zal voorgegloeid hebben
you will have preheated
zal voorgegloeid hebben
he/she/it will have preheated
zullen voorgegloeid hebben
we will have preheated
zullen voorgegloeid hebben
you all will have preheated
zullen voorgegloeid hebben
they will have preheated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou voorgegloeid hebben
I would have preheated
zou voorgegloeid hebben
you would have preheated
zou voorgegloeid hebben
he/she/it would have preheated
zouden voorgegloeid hebben
we would have preheated
zouden voorgegloeid hebben
you all would have preheated
zouden voorgegloeid hebben
they would have preheated
Present bijzin tense
voorgloei
I preheat
voorgloeit
you preheat
voorgloeit
he/she/it preheats
voorgloeien
we preheat
voorgloeien
you all preheat
voorgloeien
they preheat
Past bijzin tense
voorgloeide
I preheated
voorgloeide
you preheated
voorgloeide
he/she/it preheated
voorgloeiden
we preheated
voorgloeiden
you all preheated
voorgloeiden
they preheated
Future bijzin tense
zal voorgloeien
I will preheat
zult voorgloeien
you will preheat
zal voorgloeien
he/she/it will preheat
zullen voorgloeien
we will preheat
zullen voorgloeien
you all will preheat
zullen voorgloeien
they will preheat
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou voorgloeien
I would preheat
zou voorgloeien
you would preheat
zou voorgloeien
he/she/it would preheat
zouden voorgloeien
we would preheat
zouden voorgloeien
you all would preheat
zouden voorgloeien
they would preheat
Subjunctive bijzin mood
voorgloeie
I preheat
voorgloeie
you preheat
voorgloeie
he/she/it preheat
voorgloeie
we preheat
voorgloeie
you all preheat
voorgloeie
they preheat
Du
Ihr
Imperative mood
gloei voor
preheat
gloeit
preheat
More Dutch verbs
Related
Not found
We have none.
Similar
Not found
We have none.
Similar but longer
Not found
We have none.
Random
voegen
point
volstouwen
clutter up
voorafgaan
precede
voorbijkomen
come by
voorbijsnellen
rush
voorbijvaren
overhaul
voorgeven
give
voorgooien
throw
voorkoken
do
voorspiegelen
hold out
Other Dutch verbs with the meaning similar to 'preheat':
None found.
'Preheat' in different languages
Language
Verb(s)
Language
Verb(s)
English
preheat
Finnish
esilämmittää
German
vorheizen
Italian
preriscaldare
Spanish
precalentar
Learning languages?
Try Interlinear