Verzekeren (to affirm) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of verzekeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verzeker
I affirm
verzekert
you affirm
verzekert
he/she/it affirms
verzekeren
we affirm
verzekeren
you all affirm
verzekeren
they affirm
Present perfect tense
heb verzekerd
I have affirmed
hebt verzekerd
you have affirmed
heeft verzekerd
he/she/it has affirmed
hebben verzekerd
we have affirmed
hebben verzekerd
you all have affirmed
hebben verzekerd
they have affirmed
Past tense
verzekerde
I affirmed
verzekerde
you affirmed
verzekerde
he/she/it affirmed
verzekerden
we affirmed
verzekerden
you all affirmed
verzekerden
they affirmed
Future tense
zal verzekeren
I will affirm
zult verzekeren
you will affirm
zal verzekeren
he/she/it will affirm
zullen verzekeren
we will affirm
zullen verzekeren
you all will affirm
zullen verzekeren
they will affirm
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou verzekeren
I would affirm
zou verzekeren
you would affirm
zou verzekeren
he/she/it would affirm
zouden verzekeren
we would affirm
zouden verzekeren
you all would affirm
zouden verzekeren
they would affirm
Subjunctive mood
verzekere
I affirm
verzekere
you affirm
verzekere
he/she/it affirm
verzekere
we affirm
verzekere
you all affirm
verzekere
they affirm
Past perfect tense
had verzekerd
I had affirmed
had verzekerd
you had affirmed
had verzekerd
he/she/it had affirmed
hadden verzekerd
we had affirmed
hadden verzekerd
you all had affirmed
hadden verzekerd
they had affirmed
Future perf.
zal verzekerd hebben
I will have affirmed
zal verzekerd hebben
you will have affirmed
zal verzekerd hebben
he/she/it will have affirmed
zullen verzekerd hebben
we will have affirmed
zullen verzekerd hebben
you all will have affirmed
zullen verzekerd hebben
they will have affirmed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou verzekerd hebben
I would have affirmed
zou verzekerd hebben
you would have affirmed
zou verzekerd hebben
he/she/it would have affirmed
zouden verzekerd hebben
we would have affirmed
zouden verzekerd hebben
you all would have affirmed
zouden verzekerd hebben
they would have affirmed
Du
Ihr
Imperative mood
verzeker
affirm
verzekert
affirm

Examples of verzekeren

Example in DutchTranslation in English
Sir, ik verzeker u, ik ben niet zo kinderachtig dat ik uw bevestiging bij elke prestatie nodig ben.Sir, I assure you - I would not be so childish as to require your affirmation at every turn.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

verankeren
anchor
verkokeren
cool times
verzwieren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'affirm':

None found.
Learning languages?