Uitzwenken (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of uitzwenken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zwenk uit
I do
zwenkt uit
you do
zwenkt uit
he/she/it does
zwenken uit
we do
zwenken uit
you all do
zwenken uit
they do
Present perfect tense
ben uitgezwenkt
I have done
bent uitgezwenkt
you have done
is uitgezwenkt
he/she/it has done
zijn uitgezwenkt
we have done
zijn uitgezwenkt
you all have done
zijn uitgezwenkt
they have done
Past tense
zwenkte uit
I did
zwenkte uit
you did
zwenkte uit
he/she/it did
zwenkten uit
we did
zwenkten uit
you all did
zwenkten uit
they did
Future tense
zal uitzwenken
I will do
zult uitzwenken
you will do
zal uitzwenken
he/she/it will do
zullen uitzwenken
we will do
zullen uitzwenken
you all will do
zullen uitzwenken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitzwenken
I would do
zou uitzwenken
you would do
zou uitzwenken
he/she/it would do
zouden uitzwenken
we would do
zouden uitzwenken
you all would do
zouden uitzwenken
they would do
Subjunctive mood
zwenke uit
I do
zwenke uit
you do
zwenke uit
he/she/it do
zwenke uit
we do
zwenke uit
you all do
zwenke uit
they do
Past perfect tense
was uitgezwenkt
I had done
was uitgezwenkt
you had done
was uitgezwenkt
he/she/it had done
waren uitgezwenkt
we had done
waren uitgezwenkt
you all had done
waren uitgezwenkt
they had done
Future perf.
zal uitgezwenkt zijn
I will have done
zal uitgezwenkt zijn
you will have done
zal uitgezwenkt zijn
he/she/it will have done
zullen uitgezwenkt zijn
we will have done
zullen uitgezwenkt zijn
you all will have done
zullen uitgezwenkt zijn
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgezwenkt zijn
I would have done
zou uitgezwenkt zijn
you would have done
zou uitgezwenkt zijn
he/she/it would have done
zouden uitgezwenkt zijn
we would have done
zouden uitgezwenkt zijn
you all would have done
zouden uitgezwenkt zijn
they would have done
Present bijzin tense
uitzwenk
I do
uitzwenkt
you do
uitzwenkt
he/she/it does
uitzwenken
we do
uitzwenken
you all do
uitzwenken
they do
Past bijzin tense
uitzwenkte
I did
uitzwenkte
you did
uitzwenkte
he/she/it did
uitzwenkten
we did
uitzwenkten
you all did
uitzwenkten
they did
Future bijzin tense
zal uitzwenken
I will do
zult uitzwenken
you will do
zal uitzwenken
he/she/it will do
zullen uitzwenken
we will do
zullen uitzwenken
you all will do
zullen uitzwenken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitzwenken
I would do
zou uitzwenken
you would do
zou uitzwenken
he/she/it would do
zouden uitzwenken
we would do
zouden uitzwenken
you all would do
zouden uitzwenken
they would do
Subjunctive bijzin mood
uitzwenke
I do
uitzwenke
you do
uitzwenke
he/she/it do
uitzwenke
we do
uitzwenke
you all do
uitzwenke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
zwenk uit
do
zwenkt uit
do

Examples of uitzwenken

Example in DutchTranslation in English
Ik moest uitzwenken voor een hond, en toen raakte ik deze auto.I swerved to avoid a dog, and I hit this car. Ahh!
Katia kwam en zwenkte uit naar de kust van de VS, maar kwam nooit aan land.Katia came around and swerved around the coast of the US, but didn't hit land at all, so we can't visit that one.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitzwellen
do
uitzwemmen
swim out
uitzwermen
swarm

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uitvieren
do
uitwerken
work out
uitwippen
lift up
uitwisselen
lift up
uitzwemmen
swim out
uitzweren
do
uniëren
sweat out
unzippen
unzip
vaneenscheuren
lacerate
vastgroeien
grow together

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?