Uitpikken (to pick off) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of uitpikken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
pik uit
I pick off
pikt uit
you pick off
pikt uit
he/she/it picks off
pikken uit
we pick off
pikken uit
you all pick off
pikken uit
they pick off
Present perfect tense
heb uitgepikt
I have picked off
hebt uitgepikt
you have picked off
heeft uitgepikt
he/she/it has picked off
hebben uitgepikt
we have picked off
hebben uitgepikt
you all have picked off
hebben uitgepikt
they have picked off
Past tense
pikte uit
I picked off
pikte uit
you picked off
pikte uit
he/she/it picked off
pikten uit
we picked off
pikten uit
you all picked off
pikten uit
they picked off
Future tense
zal uitpikken
I will pick off
zult uitpikken
you will pick off
zal uitpikken
he/she/it will pick off
zullen uitpikken
we will pick off
zullen uitpikken
you all will pick off
zullen uitpikken
they will pick off
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitpikken
I would pick off
zou uitpikken
you would pick off
zou uitpikken
he/she/it would pick off
zouden uitpikken
we would pick off
zouden uitpikken
you all would pick off
zouden uitpikken
they would pick off
Subjunctive mood
pikke uit
I pick off
pikke uit
you pick off
pikke uit
he/she/it pick off
pikke uit
we pick off
pikke uit
you all pick off
pikke uit
they pick off
Past perfect tense
had uitgepikt
I had picked off
had uitgepikt
you had picked off
had uitgepikt
he/she/it had picked off
hadden uitgepikt
we had picked off
hadden uitgepikt
you all had picked off
hadden uitgepikt
they had picked off
Future perf.
zal uitgepikt hebben
I will have picked off
zal uitgepikt hebben
you will have picked off
zal uitgepikt hebben
he/she/it will have picked off
zullen uitgepikt hebben
we will have picked off
zullen uitgepikt hebben
you all will have picked off
zullen uitgepikt hebben
they will have picked off
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgepikt hebben
I would have picked off
zou uitgepikt hebben
you would have picked off
zou uitgepikt hebben
he/she/it would have picked off
zouden uitgepikt hebben
we would have picked off
zouden uitgepikt hebben
you all would have picked off
zouden uitgepikt hebben
they would have picked off
Present bijzin tense
uitpik
I pick off
uitpikt
you pick off
uitpikt
he/she/it picks off
uitpikken
we pick off
uitpikken
you all pick off
uitpikken
they pick off
Past bijzin tense
uitpikte
I picked off
uitpikte
you picked off
uitpikte
he/she/it picked off
uitpikten
we picked off
uitpikten
you all picked off
uitpikten
they picked off
Future bijzin tense
zal uitpikken
I will pick off
zult uitpikken
you will pick off
zal uitpikken
he/she/it will pick off
zullen uitpikken
we will pick off
zullen uitpikken
you all will pick off
zullen uitpikken
they will pick off
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitpikken
I would pick off
zou uitpikken
you would pick off
zou uitpikken
he/she/it would pick off
zouden uitpikken
we would pick off
zouden uitpikken
you all would pick off
zouden uitpikken
they would pick off
Subjunctive bijzin mood
uitpikke
I pick off
uitpikke
you pick off
uitpikke
he/she/it pick off
uitpikke
we pick off
uitpikke
you all pick off
uitpikke
they pick off
Du
Ihr
Imperative mood
pik uit
pick off
pikt uit
pick off

Examples of uitpikken

Example in DutchTranslation in English
En ik weet dat hij met een christelijke jeugd groep was En zij geloven niet in de evolutie maar dat joch werd er vroeger of later toch uitgepikt.And I know he was on a church youth group, and they don't believe in evolution, but that kid was getting picked off sooner or later.
Ik weet dat dat een betere kans heeft, dan blijven rennen in deze bossen... en uitgepikt worden één voor één.Man, you don't even know if there's gas in those cans. I know it's a better chance than we have running around in these woods, getting picked off one by one.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitbakken
let it get crisp
uitbikken
do
uithakken
carve
uitkakken
do
uitlekken
leak
uitlikken
lick
uitlokken
provoke
uitmikken
do
uitpakken
unwrap
uitrekken
lengthen
uitrukken
sally forth
uittikken
type out
uitzakken
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uitdrijven
expel
uitkappen
die cutting
uitkleien
do
uitloodsen
do
uitnoden
do
uitpeuteren
winkle out
uitplaatsen
do
uitpuzzelen
figure out
uitrennen
run out
uitschakelen
switch off

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pick off':

None found.
Learning languages?