Uitknijpen (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of uitknijpen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
knijp uit
I do
knijpt uit
you do
knijpt uit
he/she/it does
knijpen uit
we do
knijpen uit
you all do
knijpen uit
they do
Present perfect tense
heb uitgeknepen
I have done
hebt uitgeknepen
you have done
heeft uitgeknepen
he/she/it has done
hebben uitgeknepen
we have done
hebben uitgeknepen
you all have done
hebben uitgeknepen
they have done
Past tense
kneep uit
I did
kneep uit
you did
kneep uit
he/she/it did
knepen uit
we did
knepen uit
you all did
knepen uit
they did
Future tense
zal uitknijpen
I will do
zult uitknijpen
you will do
zal uitknijpen
he/she/it will do
zullen uitknijpen
we will do
zullen uitknijpen
you all will do
zullen uitknijpen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou uitknijpen
I would do
zou uitknijpen
you would do
zou uitknijpen
he/she/it would do
zouden uitknijpen
we would do
zouden uitknijpen
you all would do
zouden uitknijpen
they would do
Subjunctive mood
knijpe uit
I do
knijpe uit
you do
knijpe uit
he/she/it do
knijpe uit
we do
knijpe uit
you all do
knijpe uit
they do
Past perfect tense
had uitgeknepen
I had done
had uitgeknepen
you had done
had uitgeknepen
he/she/it had done
hadden uitgeknepen
we had done
hadden uitgeknepen
you all had done
hadden uitgeknepen
they had done
Future perf.
zal uitgeknepen hebben
I will have done
zal uitgeknepen hebben
you will have done
zal uitgeknepen hebben
he/she/it will have done
zullen uitgeknepen hebben
we will have done
zullen uitgeknepen hebben
you all will have done
zullen uitgeknepen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou uitgeknepen hebben
I would have done
zou uitgeknepen hebben
you would have done
zou uitgeknepen hebben
he/she/it would have done
zouden uitgeknepen hebben
we would have done
zouden uitgeknepen hebben
you all would have done
zouden uitgeknepen hebben
they would have done
Present bijzin tense
uitknijp
I do
uitknijpt
you do
uitknijpt
he/she/it does
uitknijpen
we do
uitknijpen
you all do
uitknijpen
they do
Past bijzin tense
uitkneep
I did
uitkneep
you did
uitkneep
he/she/it did
uitknepen
we did
uitknepen
you all did
uitknepen
they did
Future bijzin tense
zal uitknijpen
I will do
zult uitknijpen
you will do
zal uitknijpen
he/she/it will do
zullen uitknijpen
we will do
zullen uitknijpen
you all will do
zullen uitknijpen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou uitknijpen
I would do
zou uitknijpen
you would do
zou uitknijpen
he/she/it would do
zouden uitknijpen
we would do
zouden uitknijpen
you all would do
zouden uitknijpen
they would do
Subjunctive bijzin mood
uitknijpe
I do
uitknijpe
you do
uitknijpe
he/she/it do
uitknijpe
we do
uitknijpe
you all do
uitknijpe
they do
Du
Ihr
Imperative mood
knijp uit
do
knijpt uit
do

Examples of uitknijpen

Example in DutchTranslation in English
Anders zit u vast aan de Guffaro's. En die zullen u uitknijpen als 'n citroen.This man, wanted for murder and association with the Mafia... has been arrested for Pardo's murder.
De citroen in mijn ogen uitknijpen, zodat ik niks kan zien... steekt me in mijn nek met een klauw en dan stop je de staart mijn keel in... zodat ik niet om hulp kan roepen.Squeeze the lemon in my eyes, so I can't see, stab me in the jugular with a claw, and then shove the tail down my throat, so I can't scream for help.
Een kerel uitknijpen die al uitgeknepen is, daar krijg ik ook niet bepaald een warm gevoel van, oké?Look, leaning on a guy who's already squeezed doesn't exactly give me the warm fuzzies, okay?
Wil je die Vargas uitknijpen?You want to shake down this Vargas?
Midnight knijpt uit alle macht.Hip down! Hip down! Get your weight down!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

uitknippen
cut out
uitslijpen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

uitbrommen
do
uitdagen
challenge
uitdoezelen
do
uithangen
hang out
uitknagen
do
uitknikkeren
do
uitkrabben
scratch out
uitlokken
provoke
uitloodsen
do
uitmalen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?