Pasporteren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of pasporteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
pasporteer
I do
pasporteert
you do
pasporteert
he/she/it does
pasporteren
we do
pasporteren
you all do
pasporteren
they do
Present perfect tense
heb gepasporteerd
I have done
hebt gepasporteerd
you have done
heeft gepasporteerd
he/she/it has done
hebben gepasporteerd
we have done
hebben gepasporteerd
you all have done
hebben gepasporteerd
they have done
Past tense
pasporteerde
I did
pasporteerde
you did
pasporteerde
he/she/it did
pasporteerden
we did
pasporteerden
you all did
pasporteerden
they did
Future tense
zal pasporteren
I will do
zult pasporteren
you will do
zal pasporteren
he/she/it will do
zullen pasporteren
we will do
zullen pasporteren
you all will do
zullen pasporteren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou pasporteren
I would do
zou pasporteren
you would do
zou pasporteren
he/she/it would do
zouden pasporteren
we would do
zouden pasporteren
you all would do
zouden pasporteren
they would do
Subjunctive mood
pasportere
I do
pasportere
you do
pasportere
he/she/it do
pasportere
we do
pasportere
you all do
pasportere
they do
Past perfect tense
had gepasporteerd
I had done
had gepasporteerd
you had done
had gepasporteerd
he/she/it had done
hadden gepasporteerd
we had done
hadden gepasporteerd
you all had done
hadden gepasporteerd
they had done
Future perf.
zal gepasporteerd hebben
I will have done
zal gepasporteerd hebben
you will have done
zal gepasporteerd hebben
he/she/it will have done
zullen gepasporteerd hebben
we will have done
zullen gepasporteerd hebben
you all will have done
zullen gepasporteerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepasporteerd hebben
I would have done
zou gepasporteerd hebben
you would have done
zou gepasporteerd hebben
he/she/it would have done
zouden gepasporteerd hebben
we would have done
zouden gepasporteerd hebben
you all would have done
zouden gepasporteerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
pasporteer
do
pasporteert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?