Opkrassen (to scram) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of opkrassen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kras op
I scram
krast op
you scram
krast op
he/she/it scrams
krassen op
we scram
krassen op
you all scram
krassen op
they scram
Present perfect tense
ben opgekrast
I have scrammed
bent opgekrast
you have scrammed
is opgekrast
he/she/it has scrammed
zijn opgekrast
we have scrammed
zijn opgekrast
you all have scrammed
zijn opgekrast
they have scrammed
Past tense
kraste op
I scrammed
kraste op
you scrammed
kraste op
he/she/it scrammed
krasten op
we scrammed
krasten op
you all scrammed
krasten op
they scrammed
Future tense
zal opkrassen
I will scram
zult opkrassen
you will scram
zal opkrassen
he/she/it will scram
zullen opkrassen
we will scram
zullen opkrassen
you all will scram
zullen opkrassen
they will scram
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opkrassen
I would scram
zou opkrassen
you would scram
zou opkrassen
he/she/it would scram
zouden opkrassen
we would scram
zouden opkrassen
you all would scram
zouden opkrassen
they would scram
Subjunctive mood
krasse op
I scram
krasse op
you scram
krasse op
he/she/it scram
krasse op
we scram
krasse op
you all scram
krasse op
they scram
Past perfect tense
was opgekrast
I had scrammed
was opgekrast
you had scrammed
was opgekrast
he/she/it had scrammed
waren opgekrast
we had scrammed
waren opgekrast
you all had scrammed
waren opgekrast
they had scrammed
Future perf.
zal opgekrast zijn
I will have scrammed
zal opgekrast zijn
you will have scrammed
zal opgekrast zijn
he/she/it will have scrammed
zullen opgekrast zijn
we will have scrammed
zullen opgekrast zijn
you all will have scrammed
zullen opgekrast zijn
they will have scrammed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgekrast zijn
I would have scrammed
zou opgekrast zijn
you would have scrammed
zou opgekrast zijn
he/she/it would have scrammed
zouden opgekrast zijn
we would have scrammed
zouden opgekrast zijn
you all would have scrammed
zouden opgekrast zijn
they would have scrammed
Present bijzin tense
opkras
I scram
opkrast
you scram
opkrast
he/she/it scrams
opkrassen
we scram
opkrassen
you all scram
opkrassen
they scram
Past bijzin tense
opkraste
I scrammed
opkraste
you scrammed
opkraste
he/she/it scrammed
opkrasten
we scrammed
opkrasten
you all scrammed
opkrasten
they scrammed
Future bijzin tense
zal opkrassen
I will scram
zult opkrassen
you will scram
zal opkrassen
he/she/it will scram
zullen opkrassen
we will scram
zullen opkrassen
you all will scram
zullen opkrassen
they will scram
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opkrassen
I would scram
zou opkrassen
you would scram
zou opkrassen
he/she/it would scram
zouden opkrassen
we would scram
zouden opkrassen
you all would scram
zouden opkrassen
they would scram
Subjunctive bijzin mood
opkrasse
I scram
opkrasse
you scram
opkrasse
he/she/it scram
opkrasse
we scram
opkrasse
you all scram
opkrasse
they scram
Du
Ihr
Imperative mood
kras op
scram
krast op
scram

Examples of opkrassen

Example in DutchTranslation in English
-Kom, opkrassen.- Come on, scramble.
Allebei opkrassen.Both of you, scram.
Als mijn opkrassen je gelukkig maakt.. Doris, krijg een leven voor kerst, wil je?If my scramming would make you happy... doris, get a life for christmas, will you?
Doris, ik haat het dat het zo ver moest komen, maar, opkrassen ok?Doris, i really hate that it's come to this, but scram, ok?
Het is goed, Ivan, opkrassen.All right, Ivan, scram.
Nok af, tot kijk, kras op, ga pleite en vaarwel, mafkees.Beat it, see you, scram, sayonara, peace out. And so long, screwy.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afkrassen
do
bekrassen
deface
inkrassen
do
ombrassen
do
opbrassen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'scram':

None found.
Learning languages?