Kanaliseren (to canalize) conjugation

Dutch

Conjugation of kanaliseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
kanaliseer
I canalize
kanaliseert
you canalize
kanaliseert
he/she/it canalizes
kanaliseren
we canalize
kanaliseren
you all canalize
kanaliseren
they canalize
Present perfect tense
heb gekanaliseerd
I have canalized
hebt gekanaliseerd
you have canalized
heeft gekanaliseerd
he/she/it has canalized
hebben gekanaliseerd
we have canalized
hebben gekanaliseerd
you all have canalized
hebben gekanaliseerd
they have canalized
Past tense
kanaliseerde
I canalized
kanaliseerde
you canalized
kanaliseerde
he/she/it canalized
kanaliseerden
we canalized
kanaliseerden
you all canalized
kanaliseerden
they canalized
Future tense
zal kanaliseren
I will canalize
zult kanaliseren
you will canalize
zal kanaliseren
he/she/it will canalize
zullen kanaliseren
we will canalize
zullen kanaliseren
you all will canalize
zullen kanaliseren
they will canalize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou kanaliseren
I would canalize
zou kanaliseren
you would canalize
zou kanaliseren
he/she/it would canalize
zouden kanaliseren
we would canalize
zouden kanaliseren
you all would canalize
zouden kanaliseren
they would canalize
Subjunctive mood
kanalisere
I canalize
kanalisere
you canalize
kanalisere
he/she/it canalize
kanalisere
we canalize
kanalisere
you all canalize
kanalisere
they canalize
Past perfect tense
had gekanaliseerd
I had canalized
had gekanaliseerd
you had canalized
had gekanaliseerd
he/she/it had canalized
hadden gekanaliseerd
we had canalized
hadden gekanaliseerd
you all had canalized
hadden gekanaliseerd
they had canalized
Future perf.
zal gekanaliseerd hebben
I will have canalized
zal gekanaliseerd hebben
you will have canalized
zal gekanaliseerd hebben
he/she/it will have canalized
zullen gekanaliseerd hebben
we will have canalized
zullen gekanaliseerd hebben
you all will have canalized
zullen gekanaliseerd hebben
they will have canalized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gekanaliseerd hebben
I would have canalized
zou gekanaliseerd hebben
you would have canalized
zou gekanaliseerd hebben
he/she/it would have canalized
zouden gekanaliseerd hebben
we would have canalized
zouden gekanaliseerd hebben
you all would have canalized
zouden gekanaliseerd hebben
they would have canalized
Du
Ihr
Imperative mood
kanaliseer
canalize
kanaliseert
canalize

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

penaliseren
peel

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

inzetten
do
jeuken
itch
kabbelen
ripple
kalibreren
caulk
kamen
do
kamperen
camp
kandelaren
do
kapotvriezen
do
karren
do
karteren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'canalize':

None found.
Learning languages?