Grilleren (to grill) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of grilleren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
grilleer
I grill
grilleert
you grill
grilleert
he/she/it grills
grilleren
we grill
grilleren
you all grill
grilleren
they grill
Present perfect tense
heb gegrilleerd
I have grilled
hebt gegrilleerd
you have grilled
heeft gegrilleerd
he/she/it has grilled
hebben gegrilleerd
we have grilled
hebben gegrilleerd
you all have grilled
hebben gegrilleerd
they have grilled
Past tense
grilleerde
I grilled
grilleerde
you grilled
grilleerde
he/she/it grilled
grilleerden
we grilled
grilleerden
you all grilled
grilleerden
they grilled
Future tense
zal grilleren
I will grill
zult grilleren
you will grill
zal grilleren
he/she/it will grill
zullen grilleren
we will grill
zullen grilleren
you all will grill
zullen grilleren
they will grill
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou grilleren
I would grill
zou grilleren
you would grill
zou grilleren
he/she/it would grill
zouden grilleren
we would grill
zouden grilleren
you all would grill
zouden grilleren
they would grill
Subjunctive mood
grillere
I grill
grillere
you grill
grillere
he/she/it grill
grillere
we grill
grillere
you all grill
grillere
they grill
Past perfect tense
had gegrilleerd
I had grilled
had gegrilleerd
you had grilled
had gegrilleerd
he/she/it had grilled
hadden gegrilleerd
we had grilled
hadden gegrilleerd
you all had grilled
hadden gegrilleerd
they had grilled
Future perf.
zal gegrilleerd hebben
I will have grilled
zal gegrilleerd hebben
you will have grilled
zal gegrilleerd hebben
he/she/it will have grilled
zullen gegrilleerd hebben
we will have grilled
zullen gegrilleerd hebben
you all will have grilled
zullen gegrilleerd hebben
they will have grilled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gegrilleerd hebben
I would have grilled
zou gegrilleerd hebben
you would have grilled
zou gegrilleerd hebben
he/she/it would have grilled
zouden gegrilleerd hebben
we would have grilled
zouden gegrilleerd hebben
you all would have grilled
zouden gegrilleerd hebben
they would have grilled
Du
Ihr
Imperative mood
grilleer
grill
grilleert
grill

Examples of grilleren

Example in DutchTranslation in English
En de zalm pas grilleren als de pasta gaar is.And also grill the salmon after the pasta is done?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

failleren
bankrupt
railleren
rail learn
tailleren
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'grill':

None found.
Learning languages?