Formeren (to format) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of formeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
formeer
I format
formeert
you format
formeert
he/she/it formats
formeren
we format
formeren
you all format
formeren
they format
Present perfect tense
heb geformeerd
I have formatted
hebt geformeerd
you have formatted
heeft geformeerd
he/she/it has formatted
hebben geformeerd
we have formatted
hebben geformeerd
you all have formatted
hebben geformeerd
they have formatted
Past tense
formeerde
I formatted
formeerde
you formatted
formeerde
he/she/it formatted
formeerden
we formatted
formeerden
you all formatted
formeerden
they formatted
Future tense
zal formeren
I will format
zult formeren
you will format
zal formeren
he/she/it will format
zullen formeren
we will format
zullen formeren
you all will format
zullen formeren
they will format
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou formeren
I would format
zou formeren
you would format
zou formeren
he/she/it would format
zouden formeren
we would format
zouden formeren
you all would format
zouden formeren
they would format
Subjunctive mood
formere
I format
formere
you format
formere
he/she/it format
formere
we format
formere
you all format
formere
they format
Past perfect tense
had geformeerd
I had formatted
had geformeerd
you had formatted
had geformeerd
he/she/it had formatted
hadden geformeerd
we had formatted
hadden geformeerd
you all had formatted
hadden geformeerd
they had formatted
Future perf.
zal geformeerd hebben
I will have formatted
zal geformeerd hebben
you will have formatted
zal geformeerd hebben
he/she/it will have formatted
zullen geformeerd hebben
we will have formatted
zullen geformeerd hebben
you all will have formatted
zullen geformeerd hebben
they will have formatted
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geformeerd hebben
I would have formatted
zou geformeerd hebben
you would have formatted
zou geformeerd hebben
he/she/it would have formatted
zouden geformeerd hebben
we would have formatted
zouden geformeerd hebben
you all would have formatted
zouden geformeerd hebben
they would have formatted
Du
Ihr
Imperative mood
formeer
format
formeert
format

Examples of formeren

Example in DutchTranslation in English
"We formeren een tweepartijdige Blue Ribbon Commissie om opties te bestuderen voor Sociale Zekerheid.""We're announcing the formation of a bipartisan Blue Ribbon Commission to study options with regard to Social Security. "
De legioenen zijn geroepen zich te formeren.The legions have been called to formation.
Roosevelt zo hun best deden om een United Nations te formeren als vervanging van de Volkerenbond.Roosevelt pushed so hard for the formation of a United Nations to replace the League of Nations.
Zij kon ons in formeren.I thought she'd give us in formation.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

foeteren
groan
folteren
torture
fonceren
do
forceren
force
marmeren
marble
normeren
standardize

Similar but longer

deformeren
deflect
formuleren
formulate
informeren
inform
reformeren
reform

Random

flaneren
do
flonkeren
scintillate
flossen
floss
fluctueren
fluctuate
formaliseren
formalize
formatteren
format
formuleren
formulate
frequenteren
freewheel
functioneren
function
gakken
honk

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'format':

None found.
Learning languages?