Broodroven (to bread rob) conjugation

Dutch

Conjugation of broodroven

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
broodroof
I bread rob
broodrooft
you bread rob
broodrooft
he/she/it breads rob
broodroven
we bread rob
broodroven
you all bread rob
broodroven
they bread rob
Present perfect tense
heb gebroodroofd
I have breaded rob
hebt gebroodroofd
you have breaded rob
heeft gebroodroofd
he/she/it has breaded rob
hebben gebroodroofd
we have breaded rob
hebben gebroodroofd
you all have breaded rob
hebben gebroodroofd
they have breaded rob
Past tense
broodroofde
I breaded rob
broodroofde
you breaded rob
broodroofde
he/she/it breaded rob
broodroofden
we breaded rob
broodroofden
you all breaded rob
broodroofden
they breaded rob
Future tense
zal broodroven
I will bread rob
zult broodroven
you will bread rob
zal broodroven
he/she/it will bread rob
zullen broodroven
we will bread rob
zullen broodroven
you all will bread rob
zullen broodroven
they will bread rob
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou broodroven
I would bread rob
zou broodroven
you would bread rob
zou broodroven
he/she/it would bread rob
zouden broodroven
we would bread rob
zouden broodroven
you all would bread rob
zouden broodroven
they would bread rob
Subjunctive mood
broodrove
I bread rob
broodrove
you bread rob
broodrove
he/she/it bread rob
broodrove
we bread rob
broodrove
you all bread rob
broodrove
they bread rob
Past perfect tense
had gebroodroofd
I had breaded rob
had gebroodroofd
you had breaded rob
had gebroodroofd
he/she/it had breaded rob
hadden gebroodroofd
we had breaded rob
hadden gebroodroofd
you all had breaded rob
hadden gebroodroofd
they had breaded rob
Future perf.
zal gebroodroofd hebben
I will have breaded rob
zal gebroodroofd hebben
you will have breaded rob
zal gebroodroofd hebben
he/she/it will have breaded rob
zullen gebroodroofd hebben
we will have breaded rob
zullen gebroodroofd hebben
you all will have breaded rob
zullen gebroodroofd hebben
they will have breaded rob
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebroodroofd hebben
I would have breaded rob
zou gebroodroofd hebben
you would have breaded rob
zou gebroodroofd hebben
he/she/it would have breaded rob
zouden gebroodroofd hebben
we would have breaded rob
zouden gebroodroofd hebben
you all would have breaded rob
zouden gebroodroofd hebben
they would have breaded rob
Du
Ihr
Imperative mood
broodroof
bread rob
broodrooft
bread rob

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

boemelen
debauch
bovenkopen
top buy
brainwashen
brainwash
brauwen
seel
broeien
incubate
brokken
do
broodbakken
do
brossen
do
bureaucratiseren
do
buurten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bread rob':

None found.
Learning languages?