Afzwemmen (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of afzwemmen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
zwem af
I do
zwemt af
you do
zwemt af
he/she/it does
zwemmen af
we do
zwemmen af
you all do
zwemmen af
they do
Present perfect tense
heb afgezwommen
I have done
hebt afgezwommen
you have done
heeft afgezwommen
he/she/it has done
hebben afgezwommen
we have done
hebben afgezwommen
you all have done
hebben afgezwommen
they have done
Past tense
zwom af
I did
zwom af
you did
zwom af
he/she/it did
zwommen af
we did
zwommen af
you all did
zwommen af
they did
Future tense
zal afzwemmen
I will do
zult afzwemmen
you will do
zal afzwemmen
he/she/it will do
zullen afzwemmen
we will do
zullen afzwemmen
you all will do
zullen afzwemmen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou afzwemmen
I would do
zou afzwemmen
you would do
zou afzwemmen
he/she/it would do
zouden afzwemmen
we would do
zouden afzwemmen
you all would do
zouden afzwemmen
they would do
Subjunctive mood
zwemme af
I do
zwemme af
you do
zwemme af
he/she/it do
zwemme af
we do
zwemme af
you all do
zwemme af
they do
Past perfect tense
had afgezwommen
I had done
had afgezwommen
you had done
had afgezwommen
he/she/it had done
hadden afgezwommen
we had done
hadden afgezwommen
you all had done
hadden afgezwommen
they had done
Future perf.
zal afgezwommen hebben
I will have done
zal afgezwommen hebben
you will have done
zal afgezwommen hebben
he/she/it will have done
zullen afgezwommen hebben
we will have done
zullen afgezwommen hebben
you all will have done
zullen afgezwommen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou afgezwommen hebben
I would have done
zou afgezwommen hebben
you would have done
zou afgezwommen hebben
he/she/it would have done
zouden afgezwommen hebben
we would have done
zouden afgezwommen hebben
you all would have done
zouden afgezwommen hebben
they would have done
Present bijzin tense
afzwem
I do
afzwemt
you do
afzwemt
he/she/it does
afzwemmen
we do
afzwemmen
you all do
afzwemmen
they do
Past bijzin tense
afzwom
I did
afzwom
you did
afzwom
he/she/it did
afzwommen
we did
afzwommen
you all did
afzwommen
they did
Future bijzin tense
zal afzwemmen
I will do
zult afzwemmen
you will do
zal afzwemmen
he/she/it will do
zullen afzwemmen
we will do
zullen afzwemmen
you all will do
zullen afzwemmen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou afzwemmen
I would do
zou afzwemmen
you would do
zou afzwemmen
he/she/it would do
zouden afzwemmen
we would do
zouden afzwemmen
you all would do
zouden afzwemmen
they would do
Subjunctive bijzin mood
afzwemme
I do
afzwemme
you do
afzwemme
he/she/it do
afzwemme
we do
afzwemme
you all do
afzwemme
they do
Du
Ihr
Imperative mood
zwem af
do
zwemt af
do

Examples of afzwemmen

Example in DutchTranslation in English
Als je de rivier afzwemt, schieten ze je zeker dood.Swim down the river, they'll shoot you for sure.
Het zou een eer zijn om zo'n talentvolle actrice te zien omgaan met de waterpokken van mijn zoon, en Pauls rugbyblessure op Memorial Day in '97, en mijn broer die naakt de Mississippi afzwemt.- Whoa. - It would be... An honor to have such a talented actress, you know, deal with my son's second-grade chicken pox, and Paul's Memorial Day '97 rugby concussion, and my brother trying to swim down the Mississippi naked.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afklemmen
disconnect
afstemmen
tune
afzwenken
do
afzwerven
do
inzwemmen
warm up

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

afwinden
unwind
afzeven
do
afzoden
do
afzonderen
segregate
afzuigen
suction
afzwakken
attenuate
afzwenken
do
afzwepen
do
ambiëren
aspire to
amuseren
amuse

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?