Wegstrijken (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of wegstrijken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
strijk weg
I do
strijkt weg
you do
strijkt weg
he/she/it does
strijken weg
we do
strijken weg
you all do
strijken weg
they do
Present perfect tense
heb weggestreken
I have done
hebt weggestreken
you have done
heeft weggestreken
he/she/it has done
hebben weggestreken
we have done
hebben weggestreken
you all have done
hebben weggestreken
they have done
Past tense
streek weg
I did
streek weg
you did
streek weg
he/she/it did
streken weg
we did
streken weg
you all did
streken weg
they did
Future tense
zal wegstrijken
I will do
zult wegstrijken
you will do
zal wegstrijken
he/she/it will do
zullen wegstrijken
we will do
zullen wegstrijken
you all will do
zullen wegstrijken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou wegstrijken
I would do
zou wegstrijken
you would do
zou wegstrijken
he/she/it would do
zouden wegstrijken
we would do
zouden wegstrijken
you all would do
zouden wegstrijken
they would do
Subjunctive mood
strijke weg
I do
strijke weg
you do
strijke weg
he/she/it do
strijke weg
we do
strijke weg
you all do
strijke weg
they do
Past perfect tense
had weggestreken
I had done
had weggestreken
you had done
had weggestreken
he/she/it had done
hadden weggestreken
we had done
hadden weggestreken
you all had done
hadden weggestreken
they had done
Future perf.
zal weggestreken hebben
I will have done
zal weggestreken hebben
you will have done
zal weggestreken hebben
he/she/it will have done
zullen weggestreken hebben
we will have done
zullen weggestreken hebben
you all will have done
zullen weggestreken hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou weggestreken hebben
I would have done
zou weggestreken hebben
you would have done
zou weggestreken hebben
he/she/it would have done
zouden weggestreken hebben
we would have done
zouden weggestreken hebben
you all would have done
zouden weggestreken hebben
they would have done
Present bijzin tense
wegstrijk
I do
wegstrijkt
you do
wegstrijkt
he/she/it does
wegstrijken
we do
wegstrijken
you all do
wegstrijken
they do
Past bijzin tense
wegstreek
I did
wegstreek
you did
wegstreek
he/she/it did
wegstreken
we did
wegstreken
you all did
wegstreken
they did
Future bijzin tense
zal wegstrijken
I will do
zult wegstrijken
you will do
zal wegstrijken
he/she/it will do
zullen wegstrijken
we will do
zullen wegstrijken
you all will do
zullen wegstrijken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou wegstrijken
I would do
zou wegstrijken
you would do
zou wegstrijken
he/she/it would do
zouden wegstrijken
we would do
zouden wegstrijken
you all would do
zouden wegstrijken
they would do
Subjunctive bijzin mood
wegstrijke
I do
wegstrijke
you do
wegstrijke
he/she/it do
wegstrijke
we do
wegstrijke
you all do
wegstrijke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
strijk weg
do
strijkt weg
do

Examples of wegstrijken

Example in DutchTranslation in English
Ze wilde niet uit de streek weg.She didn't want to move.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?