Leegschieten (to blank shooting) conjugation

Dutch

Conjugation of leegschieten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schiet leeg
I blank shooting
schiet leeg
you blank shooting
schiet leeg
he/she/it blanks shooting
schieten leeg
we blank shooting
schieten leeg
you all blank shooting
schieten leeg
they blank shooting
Present perfect tense
heb leeggeschoten
I have blanked shooting
hebt leeggeschoten
you have blanked shooting
heeft leeggeschoten
he/she/it has blanked shooting
hebben leeggeschoten
we have blanked shooting
hebben leeggeschoten
you all have blanked shooting
hebben leeggeschoten
they have blanked shooting
Past tense
schoot leeg
I blanked shooting
schoot leeg
you blanked shooting
schoot leeg
he/she/it blanked shooting
schoten leeg
we blanked shooting
schoten leeg
you all blanked shooting
schoten leeg
they blanked shooting
Future tense
zal leegschieten
I will blank shooting
zult leegschieten
you will blank shooting
zal leegschieten
he/she/it will blank shooting
zullen leegschieten
we will blank shooting
zullen leegschieten
you all will blank shooting
zullen leegschieten
they will blank shooting
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou leegschieten
I would blank shooting
zou leegschieten
you would blank shooting
zou leegschieten
he/she/it would blank shooting
zouden leegschieten
we would blank shooting
zouden leegschieten
you all would blank shooting
zouden leegschieten
they would blank shooting
Subjunctive mood
schiete leeg
I blank shooting
schiete leeg
you blank shooting
schiete leeg
he/she/it blank shooting
schiete leeg
we blank shooting
schiete leeg
you all blank shooting
schiete leeg
they blank shooting
Past perfect tense
had leeggeschoten
I had blanked shooting
had leeggeschoten
you had blanked shooting
had leeggeschoten
he/she/it had blanked shooting
hadden leeggeschoten
we had blanked shooting
hadden leeggeschoten
you all had blanked shooting
hadden leeggeschoten
they had blanked shooting
Future perf.
zal leeggeschoten hebben
I will have blanked shooting
zal leeggeschoten hebben
you will have blanked shooting
zal leeggeschoten hebben
he/she/it will have blanked shooting
zullen leeggeschoten hebben
we will have blanked shooting
zullen leeggeschoten hebben
you all will have blanked shooting
zullen leeggeschoten hebben
they will have blanked shooting
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou leeggeschoten hebben
I would have blanked shooting
zou leeggeschoten hebben
you would have blanked shooting
zou leeggeschoten hebben
he/she/it would have blanked shooting
zouden leeggeschoten hebben
we would have blanked shooting
zouden leeggeschoten hebben
you all would have blanked shooting
zouden leeggeschoten hebben
they would have blanked shooting
Present bijzin tense
leegschiet
I blank shooting
leegschiet
you blank shooting
leegschiet
he/she/it blanks shooting
leegschieten
we blank shooting
leegschieten
you all blank shooting
leegschieten
they blank shooting
Past bijzin tense
leegschoot
I blanked shooting
leegschoot
you blanked shooting
leegschoot
he/she/it blanked shooting
leegschoten
we blanked shooting
leegschoten
you all blanked shooting
leegschoten
they blanked shooting
Future bijzin tense
zal leegschieten
I will blank shooting
zult leegschieten
you will blank shooting
zal leegschieten
he/she/it will blank shooting
zullen leegschieten
we will blank shooting
zullen leegschieten
you all will blank shooting
zullen leegschieten
they will blank shooting
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou leegschieten
I would blank shooting
zou leegschieten
you would blank shooting
zou leegschieten
he/she/it would blank shooting
zouden leegschieten
we would blank shooting
zouden leegschieten
you all would blank shooting
zouden leegschieten
they would blank shooting
Subjunctive bijzin mood
leegschiete
I blank shooting
leegschiete
you blank shooting
leegschiete
he/she/it blank shooting
leegschiete
we blank shooting
leegschiete
you all blank shooting
leegschiete
they blank shooting
Du
Ihr
Imperative mood
schiet leeg
blank shooting
schiet leeg
blank shooting

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

kritiseren
censure
kuchen
cough
kunnen
can
langsfietsen
long cycling
lasten
do
leeggieten
outpour
leegschenken
empty donate
leegscheppen
create empty
leegschudden
shake out
leven
live

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'blank shooting':

None found.
Learning languages?