Doorborduren (to do) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of doorborduren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
borduur door
I do
borduurt door
you do
borduurt door
he/she/it does
borduren door
we do
borduren door
you all do
borduren door
they do
Present perfect tense
heb doorgeborduurd
I have done
hebt doorgeborduurd
you have done
heeft doorgeborduurd
he/she/it has done
hebben doorgeborduurd
we have done
hebben doorgeborduurd
you all have done
hebben doorgeborduurd
they have done
Past tense
borduurde door
I did
borduurde door
you did
borduurde door
he/she/it did
borduurden door
we did
borduurden door
you all did
borduurden door
they did
Future tense
zal doorborduren
I will do
zult doorborduren
you will do
zal doorborduren
he/she/it will do
zullen doorborduren
we will do
zullen doorborduren
you all will do
zullen doorborduren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou doorborduren
I would do
zou doorborduren
you would do
zou doorborduren
he/she/it would do
zouden doorborduren
we would do
zouden doorborduren
you all would do
zouden doorborduren
they would do
Subjunctive mood
bordure door
I do
bordure door
you do
bordure door
he/she/it do
bordure door
we do
bordure door
you all do
bordure door
they do
Past perfect tense
had doorgeborduurd
I had done
had doorgeborduurd
you had done
had doorgeborduurd
he/she/it had done
hadden doorgeborduurd
we had done
hadden doorgeborduurd
you all had done
hadden doorgeborduurd
they had done
Future perf.
zal doorgeborduurd hebben
I will have done
zal doorgeborduurd hebben
you will have done
zal doorgeborduurd hebben
he/she/it will have done
zullen doorgeborduurd hebben
we will have done
zullen doorgeborduurd hebben
you all will have done
zullen doorgeborduurd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou doorgeborduurd hebben
I would have done
zou doorgeborduurd hebben
you would have done
zou doorgeborduurd hebben
he/she/it would have done
zouden doorgeborduurd hebben
we would have done
zouden doorgeborduurd hebben
you all would have done
zouden doorgeborduurd hebben
they would have done
Present bijzin tense
doorborduur
I do
doorborduurt
you do
doorborduurt
he/she/it does
doorborduren
we do
doorborduren
you all do
doorborduren
they do
Past bijzin tense
doorborduurde
I did
doorborduurde
you did
doorborduurde
he/she/it did
doorborduurden
we did
doorborduurden
you all did
doorborduurden
they did
Future bijzin tense
zal doorborduren
I will do
zult doorborduren
you will do
zal doorborduren
he/she/it will do
zullen doorborduren
we will do
zullen doorborduren
you all will do
zullen doorborduren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou doorborduren
I would do
zou doorborduren
you would do
zou doorborduren
he/she/it would do
zouden doorborduren
we would do
zouden doorborduren
you all would do
zouden doorborduren
they would do
Subjunctive bijzin mood
doorbordure
I do
doorbordure
you do
doorbordure
he/she/it do
doorbordure
we do
doorbordure
you all do
doorbordure
they do
Du
Ihr
Imperative mood
borduur door
do
borduurt
do

Examples of doorborduren

Example in DutchTranslation in English
Hij is compleet eerlijk. Hij is gevoelig en borduurt.I, I need you to help Jack out with that window He's in a real pickle
Weet de koningin dat je borduurt?You told the Queen you do embroidery?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

dichtmetselen
brick up
doen
do
donderjagen
monkey about
doodknijpen
dead pinch
doodlachen
die laughing
doodwerken
dead works
doorbladeren
do
doorbloeien
do
doorboren
pierce
doordoen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?