Winkelen (to shop) conjugation

Dutch
31 examples

Conjugation of winkelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
winkel
I shop
winkelt
you shop
winkelt
he/she/it shops
winkelen
we shop
winkelen
you all shop
winkelen
they shop
Present perfect tense
heb gewinkeld
I have shopped
hebt gewinkeld
you have shopped
heeft gewinkeld
he/she/it has shopped
hebben gewinkeld
we have shopped
hebben gewinkeld
you all have shopped
hebben gewinkeld
they have shopped
Past tense
winkelde
I shopped
winkelde
you shopped
winkelde
he/she/it shopped
winkelden
we shopped
winkelden
you all shopped
winkelden
they shopped
Future tense
zal winkelen
I will shop
zult winkelen
you will shop
zal winkelen
he/she/it will shop
zullen winkelen
we will shop
zullen winkelen
you all will shop
zullen winkelen
they will shop
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou winkelen
I would shop
zou winkelen
you would shop
zou winkelen
he/she/it would shop
zouden winkelen
we would shop
zouden winkelen
you all would shop
zouden winkelen
they would shop
Subjunctive mood
winkele
I shop
winkele
you shop
winkele
he/she/it shop
winkele
we shop
winkele
you all shop
winkele
they shop
Past perfect tense
had gewinkeld
I had shopped
had gewinkeld
you had shopped
had gewinkeld
he/she/it had shopped
hadden gewinkeld
we had shopped
hadden gewinkeld
you all had shopped
hadden gewinkeld
they had shopped
Future perf.
zal gewinkeld hebben
I will have shopped
zal gewinkeld hebben
you will have shopped
zal gewinkeld hebben
he/she/it will have shopped
zullen gewinkeld hebben
we will have shopped
zullen gewinkeld hebben
you all will have shopped
zullen gewinkeld hebben
they will have shopped
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gewinkeld hebben
I would have shopped
zou gewinkeld hebben
you would have shopped
zou gewinkeld hebben
he/she/it would have shopped
zouden gewinkeld hebben
we would have shopped
zouden gewinkeld hebben
you all would have shopped
zouden gewinkeld hebben
they would have shopped
Du
Ihr
Imperative mood
winkel
shop
winkelt
shop

Examples of winkelen

Example in DutchTranslation in English
! Ik ga winkelen.I'm going shopping.
"Chic winkelen in de hoofdstad." Georgetown is het einde.Savvy shopping in the nation's capital. We're gonna go to Georgetown. You're gonna freak out.
"Okay©, we gaan winkelen, Nicholas. ""OK, we're going to go shopping, Nicholas."
' Alleen als ik ga winkelen voor tapijten of gordijnen.Only when shopping for carpeting or drapes.
"Bij ons onderzoek bij de Five Point Church naar Cooper's Dell hebben we extremistische... terroristen beweging ontdekt, ze zijn zwaar bewapend... met de bedoeling om deze morgen een winkel op te blazen.""Our investigation of the Five Point Church... at Cooper's Dell has uncovered an extremely hostile... domestic terrorist cell, heavily armed... with intentions of bombing a local shopping mall this morning."
"Haar winkel, kom niet te laat, wacht op haar S-vijf.""Hair shop, don't be late, waitin' on her Section Eight."
"Hoe kan ik mijn winkel in een winkelkarretje plaatsen ?"How am I gonna put my store in a shopping cart?
"Ik zal drie nieuwe sieradenlijnen ontwerpen... online iets organiseren, een winkel openen in Melbourne."Oh, "I'll create three new lines of jewelry, establish an online presence, open a shop in Melbourne."
"Zie je mijn gave cupcake winkel?"See my cool cupcake shop?
"terwijl jij winkelt en je tenen laat doen"-gedoe werkt niet voor je?"while you go out all day shopping and having your toes done" thing not working for you?
"winkelt in Harrods."shop at Harrods.
- Hij winkelt bij Costco.- Guy shops at Costco.
- Je loog dus omdat je winkelt.Oh, so you lie because you shop.
- Je winkelt op de jongensafdeling.- You shop at the boy's department. - So, what?
Hebt u ooit gewinkeld in de winkel?Have you ever shopped at the store?
Heeft u hier ooit gewinkeld?- Have you ever shopped here?
Hij krijgt vrijdag pas zijn loon en ik heb al gewinkeld...He don't get paid till Friday, I've already shopped...
Ik heb daar al tijden niet gewinkeld.That's strange. I haven't shopped there in ages.
Ik heb gewinkeld en gegolft.I shopped and I played golf.
- Ze zei dat ze daar winkelde, ja.She said she shopped around there, yeah.
Check de personeelslijst, kassabonnen, wie hier winkelde, wie hier werkte, dat soort dingen.Why don't you check the employee logs, receipts? See who shopped here, who worked here. That sort of thing.
Dacht dat je winkelde bij Ikea?Thought you shopped at Ross Dress for Less?
Ik winkelde omdat ik me verveelde en eenzaam was,I shopped because i was bored and lonely... same reason i had an affair.
Mijn moeder winkelde er al jaren.My mother shopped there for years.
Lilah en de man waarmee ze was, winkelden in een paar winkels. Ze kochten voor 250 dollar aan spullen.Lilah and the guy she was with shopped at a couple stores down.
Misschien gingen jullie naar hetzelfde kamp... of winkelden in hetzelfde winkelcentrum.Maybe you went to the same camp together you shopped at the same mall.
Laten we winkele,.Let's shop.
Dat is niet alleen een schip, dat is een idee, dat is... een heel land... levend en lachend en... winkelend.That's not just a ship - that's an idea. That's a whole country, living and laughing and... shopping searching the stars for a new home.
Kijk, ik geloof best dat jij en Blaine een geweldige tijd beleven, al winkelend bij Burberry, en ruziënd over wie de betere Rum Tum Tugger is -... ik houd me daar buiten -... maar er is iets wat jij en Blaine nooit zullen hebben...Look, I don't doubt that you and Blaine would have a jolly good time shopping at Burberry and arguing who would make the better Rum Tum Tugger-- I don't dispute that-- but there's something you and Blaine'll never have... and that's chemistry.
Lieutenant Paxton in het park, bij de manicure, winkelend.Lieutenant Paxton at the park, getting a manicure, shopping.
eindeloos winkelend in Parijs, je Koning achterlatend met...Endlessly shopping in paris, leaving your king with...

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

fonkelen
sparkle
hinkelen
hinder
kinkelen
do
konkelen
intrigue
monkelen
do
pinkelen
do
rinkelen
ring
tinkelen
tinkle
vonkelen
do
wankelen
teeter
wichelen
do
wiebelen
wobble
wiegelen
rock
wiemelen
do
wiggelen
do

Similar but longer

twinkelen
twinkle

Random

wegsmelten
melt
wegwuiven
wave away
whisten
whist
wichelen
do
wijten
blame
windsurfen
windsurf
winnen
win
wrokken
chafe
zabbelen
do
zakendoen
do business

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'shop':

None found.
Learning languages?