Vooruitblikken (to do) conjugation

Dutch
3 examples

Conjugation of vooruitblikken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
blik vooruit
I do
blikt vooruit
you do
blikt vooruit
he/she/it does
blikken vooruit
we do
blikken vooruit
you all do
blikken vooruit
they do
Present perfect tense
heb vooruitgeblikt
I have done
hebt vooruitgeblikt
you have done
heeft vooruitgeblikt
he/she/it has done
hebben vooruitgeblikt
we have done
hebben vooruitgeblikt
you all have done
hebben vooruitgeblikt
they have done
Past tense
blikte vooruit
I did
blikte vooruit
you did
blikte vooruit
he/she/it did
blikten vooruit
we did
blikten vooruit
you all did
blikten vooruit
they did
Future tense
zal vooruitblikken
I will do
zult vooruitblikken
you will do
zal vooruitblikken
he/she/it will do
zullen vooruitblikken
we will do
zullen vooruitblikken
you all will do
zullen vooruitblikken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou vooruitblikken
I would do
zou vooruitblikken
you would do
zou vooruitblikken
he/she/it would do
zouden vooruitblikken
we would do
zouden vooruitblikken
you all would do
zouden vooruitblikken
they would do
Subjunctive mood
blikke vooruit
I do
blikke vooruit
you do
blikke vooruit
he/she/it do
blikke vooruit
we do
blikke vooruit
you all do
blikke vooruit
they do
Past perfect tense
had vooruitgeblikt
I had done
had vooruitgeblikt
you had done
had vooruitgeblikt
he/she/it had done
hadden vooruitgeblikt
we had done
hadden vooruitgeblikt
you all had done
hadden vooruitgeblikt
they had done
Future perf.
zal vooruitgeblikt hebben
I will have done
zal vooruitgeblikt hebben
you will have done
zal vooruitgeblikt hebben
he/she/it will have done
zullen vooruitgeblikt hebben
we will have done
zullen vooruitgeblikt hebben
you all will have done
zullen vooruitgeblikt hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou vooruitgeblikt hebben
I would have done
zou vooruitgeblikt hebben
you would have done
zou vooruitgeblikt hebben
he/she/it would have done
zouden vooruitgeblikt hebben
we would have done
zouden vooruitgeblikt hebben
you all would have done
zouden vooruitgeblikt hebben
they would have done
Present bijzin tense
vooruitblik
I do
vooruitblikt
you do
vooruitblikt
he/she/it does
vooruitblikken
we do
vooruitblikken
you all do
vooruitblikken
they do
Past bijzin tense
vooruitblikte
I did
vooruitblikte
you did
vooruitblikte
he/she/it did
vooruitblikten
we did
vooruitblikten
you all did
vooruitblikten
they did
Future bijzin tense
zal vooruitblikken
I will do
zult vooruitblikken
you will do
zal vooruitblikken
he/she/it will do
zullen vooruitblikken
we will do
zullen vooruitblikken
you all will do
zullen vooruitblikken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou vooruitblikken
I would do
zou vooruitblikken
you would do
zou vooruitblikken
he/she/it would do
zouden vooruitblikken
we would do
zouden vooruitblikken
you all would do
zouden vooruitblikken
they would do
Subjunctive bijzin mood
vooruitblikke
I do
vooruitblikke
you do
vooruitblikke
he/she/it do
vooruitblikke
we do
vooruitblikke
you all do
vooruitblikke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
blik vooruit
do
blikt vooruit
do

Examples of vooruitblikken

Example in DutchTranslation in English
Hoofd omhoog, blik vooruit en doormarcheren.We do as my father used to say: Keep our heads up, look straight ahead and soldier on.
Ik weet het niet, op een stevige manier met de blik vooruit.I don't know, firmly, looking forward.
Wallace en Theo kregen geen zakgeld en moesten zonder eten naar bed. en nu een speciale vooruitblik op onze komende producties Zij was één brok zwart dynamiet.Wallace and Theodore Cleaver had their allowance suspended, and was sent to bed without supper.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

vooropzetten
do
voorspreken
intercede
voortjagen
scud
voortrijden
continue driving
voortstappen
do
voorttrekken
drag
vooruitbetalen
pay in advance
vooruitdenken
think ahead
vooruitlopen
advance
voorvoegen
prefix

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?