Tegenlopen (to walk) conjugation

Dutch
9 examples

Conjugation of tegenlopen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
loop tegen
I walk
loopt tegen
you walk
loopt tegen
he/she/it walks
lopen tegen
we walk
lopen tegen
you all walk
lopen tegen
they walk
Present perfect tense
heb tegengelopen
I have walked
hebt tegengelopen
you have walked
heeft tegengelopen
he/she/it has walked
hebben tegengelopen
we have walked
hebben tegengelopen
you all have walked
hebben tegengelopen
they have walked
Past tense
liep tegen
I walked
liep tegen
you walked
liep tegen
he/she/it walked
liepen tegen
we walked
liepen tegen
you all walked
liepen tegen
they walked
Future tense
zal tegenlopen
I will walk
zult tegenlopen
you will walk
zal tegenlopen
he/she/it will walk
zullen tegenlopen
we will walk
zullen tegenlopen
you all will walk
zullen tegenlopen
they will walk
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou tegenlopen
I would walk
zou tegenlopen
you would walk
zou tegenlopen
he/she/it would walk
zouden tegenlopen
we would walk
zouden tegenlopen
you all would walk
zouden tegenlopen
they would walk
Subjunctive mood
lope tegen
I walk
lope tegen
you walk
lope tegen
he/she/it walk
lope tegen
we walk
lope tegen
you all walk
lope tegen
they walk
Past perfect tense
had tegengelopen
I had walked
had tegengelopen
you had walked
had tegengelopen
he/she/it had walked
hadden tegengelopen
we had walked
hadden tegengelopen
you all had walked
hadden tegengelopen
they had walked
Future perf.
zal tegengelopen hebben
I will have walked
zal tegengelopen hebben
you will have walked
zal tegengelopen hebben
he/she/it will have walked
zullen tegengelopen hebben
we will have walked
zullen tegengelopen hebben
you all will have walked
zullen tegengelopen hebben
they will have walked
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou tegengelopen hebben
I would have walked
zou tegengelopen hebben
you would have walked
zou tegengelopen hebben
he/she/it would have walked
zouden tegengelopen hebben
we would have walked
zouden tegengelopen hebben
you all would have walked
zouden tegengelopen hebben
they would have walked
Present bijzin tense
tegenloop
I walk
tegenloopt
you walk
tegenloopt
he/she/it walks
tegenlopen
we walk
tegenlopen
you all walk
tegenlopen
they walk
Past bijzin tense
tegenliep
I walked
tegenliep
you walked
tegenliep
he/she/it walked
tegenliepen
we walked
tegenliepen
you all walked
tegenliepen
they walked
Future bijzin tense
zal tegenlopen
I will walk
zult tegenlopen
you will walk
zal tegenlopen
he/she/it will walk
zullen tegenlopen
we will walk
zullen tegenlopen
you all will walk
zullen tegenlopen
they will walk
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou tegenlopen
I would walk
zou tegenlopen
you would walk
zou tegenlopen
he/she/it would walk
zouden tegenlopen
we would walk
zouden tegenlopen
you all would walk
zouden tegenlopen
they would walk
Subjunctive bijzin mood
tegenlope
I walk
tegenlope
you walk
tegenlope
he/she/it walk
tegenlope
we walk
tegenlope
you all walk
tegenlope
they walk
Du
Ihr
Imperative mood
loop tegen
walk
loopt tegen
walk

Examples of tegenlopen

Example in DutchTranslation in English
Nou dus, ik loop tegen hem op en ik doe helemaal van...So anyway, I walk up to him and I'm all like,
Ja, en je loopt tegen de ruit.Mm-hmm, and you walk into the glass.
Je loopt tegen een deur, een Tokolosh veroorzaakte het.You walk into a door, a Tokolosh caused it.
En wat de rest van jullie apen betreft, ik verwacht anderhalve kilometer rails te lopen tegen de tijd dat ik terug kom van mijn lunchpauze.And as for the rest of you jackanapes, I expect to be able to walk a mile of rail by the time I get back from me lunch break.
- Ik liep tegen een deur.- I walked into a door.
- Ik liep tegen een mes aan.No... I "walked" into a knife.
Hij liep tegen een patio deur aan, zegt hij.He says he walked into the French windows.
Ik kon alleen helemaal niks zien en liep tegen de ketel van mijn buren aan. Dat is alles wat is uitgezonden.Couldn't see a damn thing, though, and I walked into my neighbor's cauldron.
Ik lette niet op en liep tegen een deur.I wasn't paying attention and walked straight into a door.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

stuiptrekken
convulse
switchen
switch
sympathiseren
symbolize
syncen
sync
talen
do
tamponneren
tampon
tegengaan
counteract
tegenlachen
smile at
tegenmaken
make
tegenwerken
work against

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'walk':

None found.
Learning languages?