Rinkelen (to ring) conjugation

Dutch
17 examples

Conjugation of rinkelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rinkel
I ring
rinkelt
you ring
rinkelt
he/she/it rings
rinkelen
we ring
rinkelen
you all ring
rinkelen
they ring
Present perfect tense
heb gerinkeld
I have ringed
hebt gerinkeld
you have ringed
heeft gerinkeld
he/she/it has ringed
hebben gerinkeld
we have ringed
hebben gerinkeld
you all have ringed
hebben gerinkeld
they have ringed
Past tense
rinkelde
I ringed
rinkelde
you ringed
rinkelde
he/she/it ringed
rinkelden
we ringed
rinkelden
you all ringed
rinkelden
they ringed
Future tense
zal rinkelen
I will ring
zult rinkelen
you will ring
zal rinkelen
he/she/it will ring
zullen rinkelen
we will ring
zullen rinkelen
you all will ring
zullen rinkelen
they will ring
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou rinkelen
I would ring
zou rinkelen
you would ring
zou rinkelen
he/she/it would ring
zouden rinkelen
we would ring
zouden rinkelen
you all would ring
zouden rinkelen
they would ring
Subjunctive mood
rinkele
I ring
rinkele
you ring
rinkele
he/she/it ring
rinkele
we ring
rinkele
you all ring
rinkele
they ring
Past perfect tense
had gerinkeld
I had ringed
had gerinkeld
you had ringed
had gerinkeld
he/she/it had ringed
hadden gerinkeld
we had ringed
hadden gerinkeld
you all had ringed
hadden gerinkeld
they had ringed
Future perf.
zal gerinkeld hebben
I will have ringed
zal gerinkeld hebben
you will have ringed
zal gerinkeld hebben
he/she/it will have ringed
zullen gerinkeld hebben
we will have ringed
zullen gerinkeld hebben
you all will have ringed
zullen gerinkeld hebben
they will have ringed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gerinkeld hebben
I would have ringed
zou gerinkeld hebben
you would have ringed
zou gerinkeld hebben
he/she/it would have ringed
zouden gerinkeld hebben
we would have ringed
zouden gerinkeld hebben
you all would have ringed
zouden gerinkeld hebben
they would have ringed
Du
Ihr
Imperative mood
rinkel
ring
rinkelt
ring

Examples of rinkelen

Example in DutchTranslation in English
"Jesaja 14:21", gaat er dan een belletje rinkelen?"Isaiah 14:21," does that ring any bells?
"Slachter van de onschuldigen." Gaat er nu een belletje rinkelen ?"Slaughter of the innocents." Does that ring a bell?
# In de hemel rinkelen bellen♪ In heaven the bells are ringing
# Meid. jij zult spoedig mijn bel laten rinkelen ## Girl. you 'll soon ring my bell #
'De Historie van de fluit'. begint bij mij geen belletje te rinkelen."The History of the Flute". It doesn't ring any bells.
Als ik de bel nogmaals rinkel zal het monster zich omdraaien en weglopen.When I ring the bell again the Monster w ill turn around and be gin w alking.
Als ik met de bel rinkel, komt Alfred.If I ring the bell, Alfred will come.
Als ik mijn bel rinkel zal je gespleten worden in twee personen.When I ring my bell y ou'll be s plit into tw o persons.
Als je hulp nodig hebt, rinkel dan de triangel.If you need help, ring the triangle.
Als je iets nodig hebt, rinkel je maar met de bel.- Oh, everything's fine. - Need anything? If you do, just ring the bell.
"Burgeroorlog" rinkelt er een bel?"Civil war" ring any bells?
( Telefoon rinkelt )(telephone rings)
( deurbel rinkelt )( doorbell rings )
( telefoon rinkelt )( phone ringing )
(Mobiele telefoon rinkelt)(cell phone rings)
Dat rinkelend geluid.-That ringing sound.
M'n telefoon maakt een rinkelend geluid en niemand neemt op.My phone keeps making that ringing noise, and there's nobody there to pick it up. Sorry.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

fonkelen
sparkle
hinkelen
hinder
kinkelen
do
konkelen
intrigue
monkelen
do
pinkelen
do
ribbelen
knurl
riedelen
do
rijmelen
do
rimpelen
wrinkle
ringelen
do
ritselen
rustle
tinkelen
tinkle
vonkelen
do
wankelen
teeter

Similar but longer

krinkelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'ring':

None found.
Learning languages?