Rechtbuigen (to straighten) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of rechtbuigen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
buig recht
I straighten
buigt recht
you straighten
buigt recht
he/she/it straightens
buigen recht
we straighten
buigen recht
you all straighten
buigen recht
they straighten
Present perfect tense
heb rechtgebogen
I have straightened
hebt rechtgebogen
you have straightened
heeft rechtgebogen
he/she/it has straightened
hebben rechtgebogen
we have straightened
hebben rechtgebogen
you all have straightened
hebben rechtgebogen
they have straightened
Past tense
boog recht
I straightened
boog recht
you straightened
boog recht
he/she/it straightened
bogen recht
we straightened
bogen recht
you all straightened
bogen recht
they straightened
Future tense
zal rechtbuigen
I will straighten
zult rechtbuigen
you will straighten
zal rechtbuigen
he/she/it will straighten
zullen rechtbuigen
we will straighten
zullen rechtbuigen
you all will straighten
zullen rechtbuigen
they will straighten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou rechtbuigen
I would straighten
zou rechtbuigen
you would straighten
zou rechtbuigen
he/she/it would straighten
zouden rechtbuigen
we would straighten
zouden rechtbuigen
you all would straighten
zouden rechtbuigen
they would straighten
Subjunctive mood
buige recht
I straighten
buige recht
you straighten
buige recht
he/she/it straighten
buige recht
we straighten
buige recht
you all straighten
buige recht
they straighten
Past perfect tense
had rechtgebogen
I had straightened
had rechtgebogen
you had straightened
had rechtgebogen
he/she/it had straightened
hadden rechtgebogen
we had straightened
hadden rechtgebogen
you all had straightened
hadden rechtgebogen
they had straightened
Future perf.
zal rechtgebogen hebben
I will have straightened
zal rechtgebogen hebben
you will have straightened
zal rechtgebogen hebben
he/she/it will have straightened
zullen rechtgebogen hebben
we will have straightened
zullen rechtgebogen hebben
you all will have straightened
zullen rechtgebogen hebben
they will have straightened
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou rechtgebogen hebben
I would have straightened
zou rechtgebogen hebben
you would have straightened
zou rechtgebogen hebben
he/she/it would have straightened
zouden rechtgebogen hebben
we would have straightened
zouden rechtgebogen hebben
you all would have straightened
zouden rechtgebogen hebben
they would have straightened
Present bijzin tense
rechtbuig
I straighten
rechtbuigt
you straighten
rechtbuigt
he/she/it straightens
rechtbuigen
we straighten
rechtbuigen
you all straighten
rechtbuigen
they straighten
Past bijzin tense
rechtboog
I straightened
rechtboog
you straightened
rechtboog
he/she/it straightened
rechtbogen
we straightened
rechtbogen
you all straightened
rechtbogen
they straightened
Future bijzin tense
zal rechtbuigen
I will straighten
zult rechtbuigen
you will straighten
zal rechtbuigen
he/she/it will straighten
zullen rechtbuigen
we will straighten
zullen rechtbuigen
you all will straighten
zullen rechtbuigen
they will straighten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou rechtbuigen
I would straighten
zou rechtbuigen
you would straighten
zou rechtbuigen
he/she/it would straighten
zouden rechtbuigen
we would straighten
zouden rechtbuigen
you all would straighten
zouden rechtbuigen
they would straighten
Subjunctive bijzin mood
rechtbuige
I straighten
rechtbuige
you straighten
rechtbuige
he/she/it straighten
rechtbuige
we straighten
rechtbuige
you all straighten
rechtbuige
they straighten
Du
Ihr
Imperative mood
buig recht
straighten
buigt recht
straighten

Examples of rechtbuigen

Example in DutchTranslation in English
Maakt u zich niet zorgen, Hoofdmeester, ik zal deze jongen snel rechtbuigen.Don't you worry, Mr. headmaster I'll straighten this boy out something fierce.
- Die heb ik rechtgebogen.We had part of one, but l straightened it.
Deze lijkt gemaakt met rechtgebogen draad.This one appears to have been made with a straightened chain-link fence.
Als hij die overbeet rechtbuigt, maak ik hem af.If he straightens out that overbite, I'll kill him.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'straighten':

None found.
Learning languages?