Pesten (to pester) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of pesten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
pest
I pester
pest
you pester
pest
he/she/it pesters
pesten
we pester
pesten
you all pester
pesten
they pester
Present perfect tense
heb gepest
I have pestered
hebt gepest
you have pestered
heeft gepest
he/she/it has pestered
hebben gepest
we have pestered
hebben gepest
you all have pestered
hebben gepest
they have pestered
Past tense
pestte
I pestered
pestte
you pestered
pestte
he/she/it pestered
pestten
we pestered
pestten
you all pestered
pestten
they pestered
Future tense
zal pesten
I will pester
zult pesten
you will pester
zal pesten
he/she/it will pester
zullen pesten
we will pester
zullen pesten
you all will pester
zullen pesten
they will pester
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou pesten
I would pester
zou pesten
you would pester
zou pesten
he/she/it would pester
zouden pesten
we would pester
zouden pesten
you all would pester
zouden pesten
they would pester
Subjunctive mood
peste
I pester
peste
you pester
peste
he/she/it pester
peste
we pester
peste
you all pester
peste
they pester
Past perfect tense
had gepest
I had pestered
had gepest
you had pestered
had gepest
he/she/it had pestered
hadden gepest
we had pestered
hadden gepest
you all had pestered
hadden gepest
they had pestered
Future perf.
zal gepest hebben
I will have pestered
zal gepest hebben
you will have pestered
zal gepest hebben
he/she/it will have pestered
zullen gepest hebben
we will have pestered
zullen gepest hebben
you all will have pestered
zullen gepest hebben
they will have pestered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gepest hebben
I would have pestered
zou gepest hebben
you would have pestered
zou gepest hebben
he/she/it would have pestered
zouden gepest hebben
we would have pestered
zouden gepest hebben
you all would have pestered
zouden gepest hebben
they would have pestered
Du
Ihr
Imperative mood
pest
pester
pest
pester

Examples of pesten

Example in DutchTranslation in English
Alleen nu was hij Mr. Chevault aan het pesten... om zijn mening over Greenpeace's legale actie tegen mij.Only this time, he was pestering Mr. Chevault... about his opinion on the Greenpeace legal action against me.
Begon haar te pesten 20 keer per nacht, belde haar op het werk, bedelen om haar te zien.Started pestering her 20 times a night, calling her at work, begging to see her.
De mensen hier zouden je opjagen en dood pesten.Yeah, and the natives would hound and pester you to death.
Die kleine gemaskerde man zat me echt te pesten en ik reageerde daarop.That little masked man... was pestering me on the street and it really ticked me off.
En hij bleef maar pesten net als jullie.And he was pestering like y'all been doing.
- Bart, pest Satan niet zo.- Bart, stop pestering Satan.
Als je een valse hond ziet slapen, pest je hem dan?You see a mean dog sleeping, do you go pester him?
Als je gelooft dat je een geweten hebt, pest het je dood.If you believe you've got a conscience, it'll pester you to death.
Boubou pest hem, ik lach met hem.Boubou pesters him, I woo him.
Hij pest me al de hele week, dat hij komt.He's been pestering me all week to come.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

casten
cast
eesten
kiln
gisten
ferment
hosten
host
kisten
coffin
kosten
cost
lasten
do
lusten
do
masten
mast
mesten
fertilize
misten
be foggy
nesten
nest
parten
do
peilen
do
pekken
pitch

Similar but longer

proesten
sneeze

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pester':

None found.
Learning languages?