Opspreken (to do) conjugation

Dutch
14 examples

Conjugation of opspreken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
spreek op
I do
spreekt op
you do
spreekt op
he/she/it does
spreken op
we do
spreken op
you all do
spreken op
they do
Present perfect tense
heb opgesproken
I have done
hebt opgesproken
you have done
heeft opgesproken
he/she/it has done
hebben opgesproken
we have done
hebben opgesproken
you all have done
hebben opgesproken
they have done
Past tense
sprak op
I did
sprak op
you did
sprak op
he/she/it did
spraken op
we did
spraken op
you all did
spraken op
they did
Future tense
zal opspreken
I will do
zult opspreken
you will do
zal opspreken
he/she/it will do
zullen opspreken
we will do
zullen opspreken
you all will do
zullen opspreken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou opspreken
I would do
zou opspreken
you would do
zou opspreken
he/she/it would do
zouden opspreken
we would do
zouden opspreken
you all would do
zouden opspreken
they would do
Subjunctive mood
spreke op
I do
spreke op
you do
spreke op
he/she/it do
spreke op
we do
spreke op
you all do
spreke op
they do
Past perfect tense
had opgesproken
I had done
had opgesproken
you had done
had opgesproken
he/she/it had done
hadden opgesproken
we had done
hadden opgesproken
you all had done
hadden opgesproken
they had done
Future perf.
zal opgesproken hebben
I will have done
zal opgesproken hebben
you will have done
zal opgesproken hebben
he/she/it will have done
zullen opgesproken hebben
we will have done
zullen opgesproken hebben
you all will have done
zullen opgesproken hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou opgesproken hebben
I would have done
zou opgesproken hebben
you would have done
zou opgesproken hebben
he/she/it would have done
zouden opgesproken hebben
we would have done
zouden opgesproken hebben
you all would have done
zouden opgesproken hebben
they would have done
Present bijzin tense
opspreek
I do
opspreekt
you do
opspreekt
he/she/it does
opspreken
we do
opspreken
you all do
opspreken
they do
Past bijzin tense
opsprak
I did
opsprak
you did
opsprak
he/she/it did
opspraken
we did
opspraken
you all did
opspraken
they did
Future bijzin tense
zal opspreken
I will do
zult opspreken
you will do
zal opspreken
he/she/it will do
zullen opspreken
we will do
zullen opspreken
you all will do
zullen opspreken
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou opspreken
I would do
zou opspreken
you would do
zou opspreken
he/she/it would do
zouden opspreken
we would do
zouden opspreken
you all would do
zouden opspreken
they would do
Subjunctive bijzin mood
opspreke
I do
opspreke
you do
opspreke
he/she/it do
opspreke
we do
opspreke
you all do
opspreke
they do
Du
Ihr
Imperative mood
spreek op
do
spreekt op
do

Examples of opspreken

Example in DutchTranslation in English
Maar vergeet niet dat ik niet op je niveau zit, dus spreek op me neer.Oh, pray tell. But remember, I'm not at your level so do speak down to me.
Zo, meneer Jones, spreek op voordat uw vriendje terugkomt.Now, Mr Jones. Talk fast, before your friend doubles back.
wat heb je gedaan? ! spreek op!What did you do?
De Gouverneur komt niet omdat hij spreekt op het diner.I know.The govemor tumed, It down because he's speaking at the dinner.
Ik wil niet dat je gaat of spreekt op die demonstratie in Lockheed deze middag.I do not want you to attend or to speak at that rally at Lockheed this afternoon.
Jij spreekt op zo'n manier tegen mij?You speak to me that way... How do you compare me to him?
De President heeft plannen om te spreken op de G-PAC conferentie.The President does plan to speak at the conference.
Het lijkt afkomstig van een middelbare scholier die vraagt om hem te zien spreken op die energie conferentie.Looks like it's from a high school student Asking to see him speak at that energy conference. I don't know.
Hij wil dat je naar Mexico vliegt, om te spreken op een rechtshandhaving symposium, die hun justitie afdeling houdt. - Leuk.He wants you to fly down to Mexico to speak at some law enforcement symposium their justice department is hosting.
Ik moest spreken op een symposium op NYU dat een beetje uitliep, zoals altijd en nu heb ik mijn vlucht gemist.I was speaking at a symposium at NYU which went long, as they always do, and, uh, missed my flight.
Ja, ik heb geprobeerd je maat Sanchez te spreken op het bureau.Yeah. I tried to talk to your buddy Sanchez down at the precinct.
Je sprak op zijn begrafenis en je wist niet wie hij was.You spoke at his funeral and you didn't know who he was.
De nacht dat we mekaar spraken op de brug, zei je me iets over mijn zaken, dat ik zelf niet eens wist.Well, the night I came out to see you on the bridge, you told me something about my business that even I didn't know.
Toen we elkaar spraken op de begrafenis, bespraken toen we het potentieel starten van een vakbond om je contract problemen aan te pakken? - Potentieel, ja.When we met at the funeral, did we discuss potentially starting a union to address your contract concerns?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afspreken
do
bespreken
discuss
inspreken
record

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?